In
de Ridderschapstraat en de Wittevrouwenkade is in 1877 een gat geslagen na de brand van de Willemskazerne. De kazerne wordt
niet herbouwd en de gemeente krijgt het terrein in eigendom.
Utrecht wil de oneven zijde van de Ridderschapstraat herbouwen met woningen, die er voor de bouw van de
kazerne in 1829 ook stonden. De percelen worden opgedeeld naar
groottes, die voor de aannemers in de stad te behappen zijn. De aannemers krijgen te horen dat ze net zo hoog mogen bouwen als de afgebrande kazerne was. En de te bouwen huizen
moeten voldoen aan de eisen van de tijd.
![]() |
| Bouwkavels Ridderschapstraat in 1880 te koop |
Aannemers
zijn in die tijd bijna zonder uitzondering familiebedrijven, waar de
baas
een opleiding tot metselaar of timmerman heeft gehad. Zij zijn ook de ontwikkelaar en architect. Maar rond deze tijd komt de gemeente
met een nieuwe eis: ze wil vooraf de bouwplannen toetsen. De ontwikkelaars moeten tekeningen indienen voor een bouwvergunning!.
Chris Godijn heeft bouwkavel Ridderschapstraat 13-15-17 gekocht.
Bovenstaande tekening maakt Godijn in 1884, en hij
krijgt er een bouwvergunning voor. In hetzelfde jaar worden de panden
opgeleverd. De benenden- en bovenwoning heeft een enkele voordeur. Vanuit het halletje is er een deur naar de trap. Godijn houdt nummer 15 in eigendom en gaat het verhuren. De
andere huizen verkoopt hij aan de familie Stevenhagen. Stevenhagen
verhuurt de woningen, al gaan zij op termijn wonen op nummer 17.
![]() |
| Bouwtekening van de voorgevel van Ridderschapstraat 13-15-17 (van rechts naar links) |
Naast
nummer 17 komt een poort, vroeger was dat de entree naar de kazerne, nu
naar een nieuwe school aan de kade. Aan de andere zijde wordt Ridderschapstraat 9-11 gebouwd, de latere melkwinkel.
De volgende tekening is van timmerman Nico Daalderop, hij ontwikkelt de door hem gekochte grond van nummer 19-23.
Daalderop 's tekentalent is wat minder. Wel heeft hij kennis van de architectuur van die tijd: hij past schijnvensters toe. De ramen op de eerste verdieping zitten er namelijk maar voor de helft in, de rechterzijde zijn schijnvensters, een visuele uitvinding van deze tijd. De voordeuren zijn dubbel uitgevoerd, voor de beneden- en bovenwoning elk een smalle. Ook hij krijgt een bouwvergunning en de woningen worden gerealiseerd in 1883-1884.
![]() |
| Bouwtekening van de voorgevel van Ridderschapstraat 19-21-23 (van rechts naar links) |
Tekenen is niet het vak van Daalderop, bouwen kan hij beter. De woningen worden in werkelijkheid mooier dan op papier (dat is tegenwoordig vaak andersom). Koper van de woningen is de familie Arbous. Na meer dan 140 jaar zijn nazaten van deze familie nog steeds eigenaar van Ridderschapstraat 21 en 23.
Aannemer Daalderop huurt zijn eigen gebouwde nummer 19 (het pand rechts op de tekening boven). Van dat pand heeft hij, niet toevallig, het schijnraam omgezet in een Frans balkon. Dit pand heeft ook als enige een grote benedenwoning met souterrain. Hij heeft zelfs (stiekem?) een kelder gemaakt tot onder het huis van nummer 21. Ridderschapstraat 19 is in 1920 door de familie Arbous verkocht, in 2014 van eigendom veranderd en ingrijpend verbouwd en kreeg in 2025 wederom een nieuwe eigenaar.
Een derde kavel in de straat is gekocht door de aannemer van publieke werken Willem Fielens. Hij heeft een architect gevraagd om het bouwplan uit te werken, zie onderstaande tekening:
De kavel Ridderschapstraat 25-27 is net zo breed als de andere kavels maar de panden Ridderschapstraat 25-27 zijn veel groter. Want niet alleen breder, ook voorzien van een souterrain. Het pand is in 1883-1884 gebouwd.
![]() |
| Bouwtekening van de voorgevel van Ridderschapstraat 25 en 27 (rechts resp. links) |
Door de ervaring van aannemer Fielens met de bouw van openbare gebouwen, voor waterleidingmaatschappijen, gemeentes en scholen e.d., is in dit pand de hand van een architect te zien. De toen populaire classicistische elementen zijn op verschillende plekken terug te vinden in de gevel. De panden zijn duidelijk breder, op de brede kavel staan twee panden naast elkaar in plaats van drie. De woningen zijn vrij diep, waardoor de voor die tijd kenmerkende
alkoof kamer tussen de voor- en achterkamer mogelijk was. Voor de
relatief grote gezinnen was het indertijd een extra slaapkamer. De 4 beneden- en bovenwoningen zijn van meet af aan voor de verhuur bestemd en dat blijven ze tot in het nieuwe millennium.
In het rechter pand zijn een aantal jaren geleden van de bovenwoning drie appartementen gemaakt. De wens naar grotere woningen is voor dit pand veranderd naar de wens voor kleine woningen, geheel passend voor de grootte van de huidige huishoudens.
Er wordt in deze periode veel gebouwd in de stad, op schaarse grond waardoor de gemeente eisen gaat stellen. Eisen voor een hogere verdichting, meer woningen op een kleiner oppervlak. In die tijd is de oplossing boven- en benedenwoningen bouwen.
Dat er veel gebouwd wordt, heeft ook een reden. De bevolking van Utrecht groeit sterk in de 19e eeuw. Tussen 1870 en
1900 van maar liefst 60.000 tot een inwonertal van 100.000. Door de agrarische crisis en
het vervallen van ambachtelijk thuiswerk trekken veel arbeiders van het
platteland naar de stad, hopende op werk.
Dat werk is er. Nederland is aan haar industriële periode begonnen. In Utrecht zijn verschillende Spoorweg Maatschappijen volop actief. Het spoor omsingelt de
stad omstreeks 1870 volledig met een ijzeren ring. Binnen die ring
worden Wittevrouwen en Buiten Wittevrouwen de eerste wijken. Daar
begint al vanaf 1870 de uitbreiding van de stad. Verschillende
bouwondernemers stampen in grote aantallen kleine arbeidershuisjes uit
de grond. De ambitie voor de herbouw van de Ridderschapstraat liggen hoger.
De nieuwe rollen van de Gemeente, als grondeigenaar en dirigent voor de woningbouw, ontstaat in deze periode. Later worden andere eisen ook belangrijk: nieuwbouw moet passen tussen het al bestaande. Een voorbeeld daarvan zijn de in 1911 gebouwde naastliggende panden Ridderschapstraat 29-33 (gebruik de link).
In vergelijking met de in 1877 afgebrande kazerne kreeg de Ridderschapstraat een heel ander aanzien, voor de vierde keer in haar historie. Een verandering van klooster naar Ridderhuis naar Krijgshuis
(kazerne) en nu woningen voor nette mensen, ambtenaar bij het Staats
Spoor of onderwijzeres of klerk bij de posterijen, koetsier,
rijwielmaker, aannemer e.d..
.




