Schilder in de Gouden Eeuw: Joost Cornelis Droochsloot

Het is in 1627 volop de Gouden Eeuw. Droochsloot koopt een pand op de gracht om te wonen en voor zijn schildersschool. Twee jaar later schildert hij zijn zelfportret.

Zelfportret Droochslooth in 1927 (Hermitage Sint-Petersburg)
Droochsloot heeft zijn atelier aan huis. In zijn schildersschool zijn doorlopend leerlingen aan het werk. Het zijn ook schildersknechten die tegen betaling een opleiding krijgen of door te werken slechts de kost en inwoning. Alleen de oudere leerlingen ontvangen een geringe vergoeding. 
 
Droochsloot is een productief schilder, die conclusie kan getrokken worden uit het grote aantal bewaard gebleven schilderijen. Zijn schilderijen behoren niet tot de duurste. Hij was graag bereid tegen betaling eenvoudiger schilderwerken uit te voeren.
Plompetorengracht 21 in 1963 - foto G.J. Dukker
Joost is in het jaar 1586 geboren, de schilder wordt in 1616 als meester in het St. Lukas gilde aangenomen. Negen jaar later is hij in staat het huis aan de Plompetorengracht te kopen en niet veel later begint hij een eigen school. Het huis is dan relatief nieuw en heeft een diepe tuin tot het schouwpad langs de stadswal. in de tuin staat tegen de stadswal een zomerhuisje
 
Het huis is te klein en wordt uitgebreid met een achterhuis voor zijn schilderschool. Met hypotheken in 1625, 1631 en 1633 financiert hij de uitbreiding van het pand met een achterhuis voor zijn schildersschool. Het zomerhuisje met een stuk van de achtertuin  wordt in 1630 verkocht.

Droochsloot (ook als Droogslooth of Droochslooth geschreven) is schilder van realistische en romantisch taferelen.
De stad Utrecht heeft op verschillende openbare plaatsen tegeltableaus met afbeeldingen van schilderijen hangen. Op de Korte Elisabethstraat is in november 2012 een tegeltableau opgehangen met een afbeelding van 'zicht op het Beleg van Vredenburg'. Deze beroemde episode uit de zestiende eeuwse Utrechtse geschiedenis is in 1646 door Droochsloot geschilderd.

Zelfportret van Droochsloot, circa 1630 (Musée des Ursulines, Macon)
Nog een zelfportret, gezeten voor de ezel in 1630 in zijn pand op de Plompetorengracht. Op de achtergrond is een schildersleerling bezig met het prepareren van verf.
 
Een echt Utrechts tafereel heeft Droochsloot in 1629 geschilderd: de afdanking van waardgelders op het Neude door stadhouder Maurits in 1618. Het stadsbestuur heeft waardgelders (huursoldaten) aangesteld om opstootjes en geloofstwisten de kop in te drukken. Maar liefst zeshonderd man in drie compagnieën, een Franse, een Engelse en een Hollandse, staan onder leiding van hopman (kapitein) Gysbrecht van Hertevelt.
Joost Cornelis Droochsloot: het afdanken der waardgelders
door prins Maurits op de Neude te Utrecht, 31 juli 1618
De veiligheid is er niet mee gegarandeerd: hun gedrag - vechten, drinken en gokken - zorgt ook voor het tegendeel. De compagnieën zijn een directe aantasting van het gezag van opperbevelhebber Maurits van Oranje van het Staatse leger. Maurits maakt in 1618 een einde aan de waardgelders van de stad Utrecht.

Aan de gouden eeuw komt een einde door het optreden van onze buurlanden. Frankrijk, Engeland en niet te vergeten Spanje natuurlijk, zien de rijkdom van Holland als een direct gevolg van voordelige handelsposities in hun landen. Met import-heffingen wordt de handel van Hollandse goederen beperkt. In toenemende mate worden ook de schepen van de handelsvaart aangevallen en geconfisqueerd. Het veroveren van een zilvervloot kan daar niet tegenop.

Eén van de laatste schilderijen van Droochsloot wordt door hem in 1665 gemaakt. Het schilderij 'Gezicht op de stad' is op Oude Kamp te zien, uitgevoerd als tegeltableau.
Joost Droochsloot 'Gezicht op de stad Utrecht vanuit het westen',
Het schilderij is in bezit van het Centraal Museum en hangt in de permanente tentoonstelling.

Droochsloot maakt het einde van de gouden tijden mee. Of er is minder geld beschikbaar voor de aanschaf van luxe goederen zoals schilderijen, of zijn schilderijen gaan minder in de smaak vallen. De bevoorrechte klasse laat het wat afweten. De romantische dorpstaferelen, Droochsloot staat er bekend om, verkopen niet meer.

Joost Cornelis Droochsloot: dorpsstraat (Museum Magyar Boedapest)

In 1666 komt Joost Cornelisz. Droochsloot te overlijden. Zijn vrouw Annie van Rijneveld is hem een jaar voorgegaan. De laatste periode heeft de familie het huis Plompetorengracht als pensioen gebruikt. Oudere hypotheken zijn nooit afgelost. Twee aanvullende hypotheken later, in 1653 en 1665, is de familie aan de bedelstaf geraakt. Droochsloot krijgt een zeer eenvoudige kosteloze begrafenis. 

Er zijn zeker 11 kinderen, maar slechts één zoon wordt volwassen. Cornelis Droochsloot was leerling in de schilderschool van zijn vader. Hij is een minder bekend geworden schilder. In 1666 het jaar van overlijden van zijn vader vertrekt zoon Cornelis uit het huis. De naam Joost Droochsloot blijft vooral vereeuwigt door zijn schilderijen van de stad.


Droochsloot kon bij de buurman voor zijn blauwsel terecht, er stonden een vollermolen en een blauwhuis. Een buurman uit latere tijden is de familie Kien - Römer Zij verwerven vele eigendommen in dit gebied, waaronder dit huis.

In de jaren 1920 wordt Plompetorengracht 21 de raadkamer van de Raad van Arbeid. Nu is het pand deels woonhuis en deels kantoor van de Nederlandse Bachvereniging.

 
Geüpdatet januari 2024
.