In de vroege ochtend wordt
groot alarm geslagen: brand in de Willemskazerne. Twee panden missen sindsdien de klokgevels.
Het brandalarm gaat vroeg af op maandag 20 oktober 1877, het is half vijf. Een brand is ontstaan in de Kloostersteeg en slaat over naar de panden aan de voor- en achterzijde. Er staat een zuidenwind en de vlammen slaan over naar het dak van de achter de werkplaats staande Willemskazerne. De kappen van twee huizen aan de voorzijde op de Wittevrouwenstraat beginnen ook te roken.
Het brandalarm gaat vroeg af op maandag 20 oktober 1877, het is half vijf. Een brand is ontstaan in de Kloostersteeg en slaat over naar de panden aan de voor- en achterzijde. Er staat een zuidenwind en de vlammen slaan over naar het dak van de achter de werkplaats staande Willemskazerne. De kappen van twee huizen aan de voorzijde op de Wittevrouwenstraat beginnen ook te roken.
Utrecht zet direct haar stoomspuit in, het water komt uit de singel. Na een uur wordt duidelijk dat de spuitcapaciteit onvoldoende is. Amsterdam wordt met spoed getelegrafeerd om assistentie. Twee stoomspuiten staan al op de trein als het niet meer hoeft. Utrecht heeft de brand onder controle, ze weet overslag te voorkomen. Maar de kazerne is dan al volledig uitgebrand. De Wittevrouwenstraat lijkt er beter afgekomen te zijn.
De brandhaard is begonnen in de grutterij in de Kloostersteeg, van wie is deze grutterij? Het bedrijf omvat de winkel aan de
Wittevrouwenstraat en de bedrijfsgebouwen achterin de Kloostersteeg. In
een achterpand staat de grutmolen en andere zijn opslagruimte. In 1875 kocht Hendricus Pompe het pand Wittevrouwenstraat 36 en hij woont in de woning boven de winkel. Hij is 26 jaar en ongehuwd. Het huis biedt ook onderdak aan zijn familie: zijn moeder en zeven jongere broers en zussen. Allen zijn ongedeerd gebleven door de brand.
De gevels uit 1710 aan de Wittevrouwenstraat te Utrecht, rechts de twee panden met de bij de brand gesneuvelde klokgevels |
De beide kappen van de aan de steeg grenzende panden zijn verloren gegaan, inclusief de klokgevels. Na de brand worden de panden aan de Wittevrouwenstraat hersteld en het achterhuis herbouwd. Maar de klokgevels zijn nooit meer teruggekomen. Ook de kazerne is definitief verloren. Nieuwe kazernes worden buiten de binnenstad gebouwd.
Grutterij Pompe heeft een voorgeschiedenis in de straat en er staat een pakhuis van de familie op Oudenoord. Het begon met de moeder Pompe. Henderica van Dijk is in 1843 getrouwd met koekbakker Petrus Esther Pompe.
Het echtpaar dreef een zaak aan de overzijde van de straat als bakker, graanhandelaar en koopman. In 1864 is Henderica weduwe geworden met 10 kinderen, zij neemt de zaak alleen over. Haar oudste zonen zijn al oud genoeg om haar te helpen. Hendericus
is haar tweede zoon, hij is de grutter op de Wittevrouwenstraat. Henricus levert vooral grotere partijen aan instellingen en kleinere winkeliers. Zijn oudere broer Wilhelmus
heeft elders een bakkerij en graanhandel en levert ook en gros. De stad
Utrecht heeft veel grote afnemers, zoals de gasthuizen, de kazerne, het
weeshuis en het dolhuis. Leveranties gebeuren met paard en wagen.
In
1894 bouwen moeder en de twee oudste zonen een nieuw pakhuis aan wat toen de
Westerdijk 1 was. Het is het pakhuis, nu Albert Heijn op Oudenoord 1, met de naam van de
firma “wed. P.E. Pompe”.
Juwelier Willemse - jaren 1960 |
Terug naar de Wittevrouwenstraat en de periode na WO II. Juwelier W. Willemse huurt de winkel voor aan de straat. Willemse heeft een atelier voor goud-, zilver-, en reparatiewerken. Het achterhuis in de Kloostersteeg was al jaren in gebruik bij drankenhandel Staffhorst. De helemaal achter in de steeg staande werkplaats met opslagruimte wordt gebruikt door papierhandel Corvey.
Wittevrouwenstraat 36 Utrecht met
rechts de Kloostersteeg en een achterpand
|
.