De politieke gevangene van PI Wolvenplein

Domela Nieuwenhuis wordt in 1866 veroordeeld voor een artikel in zijn blad ‘Recht voor Allen’. Na een triomftocht door Nederland komt hij aan bij de Strafgevangenis aan het Wolvenplein.

Ferdinand Domela Nieuwenhuis wordt 
in 1870, na zijn opleiding als predikant, benoemd te Harlingen. Hij is sociaal bewogen en ziet voor de kerk een taak weggelegd bij de sociale kwestie van die tijd: de erbarmelijke omstandigheden van arbeiders. Na negen jaar houdt hij op met zijn poging om dat ‘logge gevaarte van de kerk (te) kunnen spannen voor de sociale kwestie’. Hij neemt het besluit de kerk te verlaten, hij is door een erfenis financieel onafhankelijk geworden en ‘bekeert’ zich tot het socialisme.

Verworvenheden gelden alleen voor de bevoorrechten. De liberale beweging heeft het land een grondwet gegeven, het openbaar onderwijs, een Hogere Burger School, stemrecht voor welgestelden en laat de treinen rijden. Maar er is behoefte aan meer. Tegenover het streven naar een onzichtbare liberale staat klinkt de wens steeds duidelijker naar een staat die normen en waarden verdedigt, die ELKE burger gaat beschermen en niet meer alleen laat staan op de ‘vrije’ markt. De confessionele partijen en de socialisten steunen die wens. 

Maar van de socialisten gaat een enorme dreiging uit. Het is de tijd van kinderarbeid, geen minimumloon, geen ontslagrecht, geen recht op vrije meningsuiting, woekerrente, woekerhuren, gedwongen winkelnering, uitbetaling van loon in de kroeg van de baas etc.. Als arbeiders zich gaan verenigen, kan het voor de gevestigde partijen (liberalen en confessionelen) alleen maar slechter worden. Bovendien kampen de jaren 1880 met een hoge werkloosheid door de diepe economische crisis. Dat is het klimaat in de strijd van de rechtelozen tegen de gerechtigden. 

Het maakt van Domela geen socialist. Voor hem klinkt ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap,’ de leuze van de Franse Revolutie, als de waarheid.
Domela Nieuwenhuis spreekt voor veenarbeiders
 
Wanneer Domela voor een spreekbeurt in het land is, logeert hij bij de arbeiders in hun schamele behuizing. Hij is wars van elk uiterlijk vertoon, is vegetariër, rookt niet, drinkt niet, schuift niet aan bij georganiseerde banketten. Hij wijdt zich met hart en ziel aan het redden van de arbeidersklasse. Hij pleit voor gelijkberechtiging van mannen en vrouwen, geheelonthouding en invoering van het algemeen kiesrecht.

In 1879 richt Domela in Amsterdam een eigen blad op: ‘Recht voor Allen’. Daarin spaart hij niet met kritiek op de vijf K’s: Koning, Kapitaal, Kerk, Kazerne en Kroeg. De tweede jaargang van het weekblad komt na een verhuizing van de redactie uit in Den Haag. De verspreiding gaat niet gemakkelijk, colporteurs van het blad worden voortdurend achtervolgd door de politie, bedreigd, door groepen tegenstanders gehinderd of erger. Maar de oplagen stijgen, misschien wel door de tegenwerking en de intimidatie, en de frequentie gaat naar twee keer per week. 

Als begenadigd spreker sluit Domela zich, na het geven van een lezing voor de Sociaal Democratische Vereniging, daarbij aan. Nadat de Sociaal Democratische Verenigingen in 1881 samengaan in de Sociaal Democratische Partij, meestal als Sociaal-Democratische Bond (SDB) aangeduid, kiezen zij Domela Nieuwenhuis als secretaris. Na de kerst van 1884 is het blad ‘Recht voor Allen’ het orgaan van de Sociaal-demokratische partij.

In de jaren 1883 - 1885 demonstreren partijleden op Prinsjesdag langs de route van de koninklijke stoet. De boerse en onbehouwen Koning Willem III is een bijna ideaal mikpunt. De populariteit van het Koningshuis bereikt een dieptepunt. 
Persvrijheid is een groot recht en niet vanzelfsprekend
'Recht voor Allen' publiceerde op 24 april 1886 een satirisch artikel over de komst van de Koning naar Amsterdam onder de titel 'De Koning komt'. Daarin stond de zinsnede: 'Van de Koning werd er gezegd dat er geen plaats was voor eerbied, toewijding of geestdrift voor ‘iemand die zoo weinig werk van zijn baantje maakt'. Dat was het. Niet geschreven door Domela Nieuwenhuis, maar wel als hoofdredacteur in zijn blad opgenomen. Zelfs de titel 'de Koning komt' blijkt controversieel, algemeen is namelijk bekend dat Willem II veel in het buitenland verkeert.

De aanhangers van het Koningshuis hebben brede steun onder de gevestigde partijen. Zij zetten zich af tegen de socialisten. Ook het Palingoproer in de Amsterdamse Jordaan van juli 1886 scherpt het sentiment tegen revolutionaire stromingen aan. Het blijkt niet verstandig om een onvriendelijk stuk over de Koning te publiceren. Domela wordt gearresteerd en komt voor de rechter.

Verschillende gebeurtenissen komen bij elkaar: de arrestatie van Domela Nieuwenhuis, de heel bewuste aanvallen op boekwinkels van de socialisten en aanvallen op cafés waar socialisten samenkomen. Domela wordt veroordeeld tot een jaar celstraf en een boete. Het vonnis wordt in hoger beroep bevestigd. 

Voordat de gevangenisdeur van Wolvenplein achter hem sluit, maakt Domela een ware triomftocht door het land. In verschillende steden haalt een duizendkoppige menigte hem op vanaf de trein. De triomftocht eindigt op donderdag 20 januari 1887 voor de poort van gevangenis Wolvenplein. In eenzaamheid moet F.D.N. zijn dagen gaan doorbrengen, net als alle andere gevangenen. In gevangeniskleren en op klompen moet ook hij elke dag ‘stijfseldoosjes’ plakken. Boeken of kranten worden hem onthouden en brieven worden vernietigd voordat hij ze ontvangt. 
 
Vriend en vijand is er mee in verlegenheid gebracht: het martelaarschap is hem aangedragen en misgund, maar de straf staat niet in verhouding tot zijn misdaad. Hij krijgt gratie op 31 augustus 1887, ter gelegenheid van de verjaardag van prinses Wilhelmina. 

De voorzitter van het bestuur van Gesticht Wolvenburg, de directeur van de Rijksmunt, leent hem een pak. Zo verlaat Domela enigszins goed gekleed de poort van de gevangenis voor de wandeling naar het station. Al op dezelfde woensdag komt hij in de avond aan bij zijn vrienden in Den Haag. Hij ziet er gezond uit, maar hij is zonder baard en hoofdhaar moeilijker herkenbaar.
Luchten in een eenzame luchtcel
In 1888 vinden parlementsverkiezingen plaats. De kieswet van 1887 geeft stemrecht aan kleine boeren en middenstanders. Op nummer 1 van de lijst van de Sociaal-Democratische Bond staat Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Voor het eerst wordt een lid in de Tweede Kamer gekozen. Hij is van 1 mei 1888 tot 15 september 1891 lid van de Tweede Kamer. Niet tot zijn plezier: de eenzaamheid in de kamer benauwt hem evenzeer als de eenzaamheid van de cellulaire opsluiting. 

Hij is de periode in gevangenis Wolvenplein bepaald niet vergeten. Naar zijn idee raken door de eenzame opsluiting mensen slechts verbitterd. De straf neemt de oorzaken van de misdaad niet weg. Hij vindt cellulaire opsluiting voor zowel gevangenen als bewaarders van een grote menselijke wreedheid getuigen. Gelegenheidsdieven komen uit de gevangenis als ‘geknakte, voor het leven vernietigde mensen’. 

De feiten liegen er ook niet om, het aantal zelfmoorden en doorverwijzingen naar krankzinnigen-gestichten is hoog. In Engeland en Duitsland is men om die reden al afgestapt van de detentie van eenzame opsluiting. Vanwege politieke tegenstellingen gaat dat in Nederland pas na 1914 gebeuren. Het bestaan van gevangenisbewaarders, die weken achtereen, ook op zondag, vijftien tot zestien uren per dag moeten werken, vindt hij bijna nog ellendiger dan dat van de gedetineerden. Hij pleit in het parlement, tevergeefs, voor betere werkomstandigheden en beloning. 

Veranderingen in de maatschappij via de parlementaire weg blijken voor de Sociaal-Democratische Bond een machteloze weg. Na 1893 wordt Domela Nieuwenhuis bestrijder van de parlementaire sociaaldemocratie en voorman van de anarchisten. De in 1846 geboren Domela Nieuwenhuis overlijdt in 1919. 
 
Pers- en politieke vrijheid is nog steeds een wereldprobleem, Amnesty International is er niet voor niets.

.