Wat begon als dirigenten- en organistenopleiding voor katholieke koorzang werd centrum van de amateurkunst in muziek. Sinds 2022 vestiging van de Theologische Universiteit
De rooms-katholieke kerk werkte na de nieuwe grondwet van 1853 in Nederland aan volledig herstel. Ook het kerkkoor ging bloeien als nooit te voren, al bleef dat een mannenzaak. De professionaliteit van de koorzang werd een zorg, goede dirigenten waren nodig.
De katholieke organisatie richtte de Stichting Roomsch Katholieke Kerkmuziekschool op. Met geld uit inzamelingen kocht de stichting in Utrecht in 1925 het pand Plompetorengracht 1-3. Op Plompetorengracht 3 begon de Nederlandse R.K. Kerkmuziekschool "Sint Caecilia". Een school voor koor professionals en een internaat voor de studenten. De patroonheilige voor de zangkunst leende haar naam.
De school was een opleiding voor dirigenten, organisten en zangers.
De eerste directeur pater Dr. Caecilianus Huigens O.F.M. was verguld met het gebouw, hij vond het geknipt voor de school. Huigens doceerde al aan het conservatorium van Amsterdam en het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Met de muziekschool te Utrecht ging een grote wens van hem in vervulling. Het nieuwe toonkunst conservatorium, zoals het bekend zou worden, combineerde hij met zijn twee andere docentschappen.
Het pand moest eerst verbouwd worden tot opleidingsinstituut, tot die tijd was het een woonhuis. Plompetorengracht 1 bleef verhuurd als kantoor, toen aan notaris C.J. Simons. Timmerlui waren bij de opening van de school nog bezig met de “oefenkapel” aan de achterzijde van het pand, als practicumzaal voor de studenten. Deze kapel is nog dagelijks in gebruik bij de Kathedrale Koorschool, gevestigd op Plompetorengracht 5. In 1927 is een orgel geplaatst door Pels & van Leeuwen, met een uitbreiding in 1940.
De school was een opleiding voor dirigenten, organisten en zangers.
Plompetorengracht 1-3 in 1986, foto T Schollen (Beeldbank RCE) |
Het pand moest eerst verbouwd worden tot opleidingsinstituut, tot die tijd was het een woonhuis. Plompetorengracht 1 bleef verhuurd als kantoor, toen aan notaris C.J. Simons. Timmerlui waren bij de opening van de school nog bezig met de “oefenkapel” aan de achterzijde van het pand, als practicumzaal voor de studenten. Deze kapel is nog dagelijks in gebruik bij de Kathedrale Koorschool, gevestigd op Plompetorengracht 5. In 1927 is een orgel geplaatst door Pels & van Leeuwen, met een uitbreiding in 1940.
Het huis Ridderschapstraat 2 werd woonhuis voor conciërge J.F. van Hintum. Het bij het pand horende koetshuis op Ridderschapstraat 4 werd verhuurd. November 1925 was het zover: de aartsbisschop van Utrecht Z.D.H. mgr. H. van de Wetering verrichtte de officiële opening van de Kerkmuziekschool.
De zolder van Plompetorengracht 1-3 huisvestte studenten: 20 kleine kamers kwamen er op twee verdiepingen. Van die studenten ging maar een deel naar de R.K. Muziekschool. De studenten kregen een streng liturgisch opleiding, naast de schone beoefening van kerkmuziek en kerkzang. Het onderwijs was tot 1940 exclusief voor circa 12 studenten per jaar. Tussen 1925 en 1939 hadden circa 110 studenten een kamer op de zolder. Velen woonden er drie jaar.
In 1939 verwierf eigenaar het RIKK het naastliggende pand Plompetorengracht 5. De verdiepingen aan de voorzijde zijn in 1947 doorgebroken voor een nieuwe concertzaal met orgel. Het is ook nu nog een grote zaal met een tongewelf en vide, zeer geschikt voor concerten en tot 200 zitplaatsen groot. Kardinaal De Jong verrichtte op 11 december 1946 de opening. Hij onthulde in de hal van het gebouw een gedenksteen ter nagedachtenis van Rovenius die sinds 1614 vicaris-apostolicus van Utrecht was. Vanaf die tijd vinden er regelmatig uitvoeringen plaats.
Orgel en zang, foto Wiel van der Randen (Spaarnestad 1936)
|
In 1939 verwierf eigenaar het RIKK het naastliggende pand Plompetorengracht 5. De verdiepingen aan de voorzijde zijn in 1947 doorgebroken voor een nieuwe concertzaal met orgel. Het is ook nu nog een grote zaal met een tongewelf en vide, zeer geschikt voor concerten en tot 200 zitplaatsen groot. Kardinaal De Jong verrichtte op 11 december 1946 de opening. Hij onthulde in de hal van het gebouw een gedenksteen ter nagedachtenis van Rovenius die sinds 1614 vicaris-apostolicus van Utrecht was. Vanaf die tijd vinden er regelmatig uitvoeringen plaats.
Orgel Plompetorengracht 5, foto Fa. Bernard Pels & Zn., Alkmaar |
Andriessen werd daarna docent muziektheorie en compositie aan het Amsterdams Conservatorium. Ook doceerde hij orgel, improvisatie en gregoriaans op zijn oude school aan de Plompetorengracht. In 1934 werd Andriessen organist en dirigent aan de Sint-Catharinakathedraal van het Aartsbisdom Utrecht en in 1937 kwam zijn benoeming tot conservatoriumdirecteur in Utrecht.
.
foto 1936 fotograaf Wiel van der Randen Spaarnestad |
Begin jaren 1950 was de toenmalige directeur van de St. Caecilia van mening dat de katholiek Philippus Rovenius in of om het huis Plompetorengracht 5
begraven moest zijn. Rovenius had zich tot zijn dood in 1651 verstopt in het huis van toenmalig eigenaresse Henrica van Duivenvoorde. Het huis werd in de zeventiende eeuw gebruikt voor de verboden katholieke missie en diverse invallen hebben toen plaatsgevonden. De directeur begon onder de vloeren van het huis naar het stoffelijk overschot te graven.
Vervolgens werden met een aantal medewerkers de tuinen van de panden 3 en 5 volledig overhoop gehaald. Zijn zoektocht dreigde zich met hulp van paranormaal begaafde en wichelroede adviseurs te verplaatsen naar de tuinen van de buren. Ja, toen begon men aan de geestelijke gesteldheid van de directeur te twijfelen. Hij werd krachtig gesommeerd om te stoppen. Het zal (mede) aanleiding zijn geweest dat de school vanaf 1954 doorging onder leiding van kapelaan Huub Voncken.
De school is in 1959 door het rijk erkend als beroepsopleiding voor kerkmuziek en omgedoopt tot Nederlands Instituut voor Katholieke Kerkmuziek (NIKK). Er werd al nauw samengewerkt met het toonkunst-conservatorium, ofwel het zang-conservatorium. In 1978 fuseerde het NIKK met soortgelijke lutherse en hervormde opleidingen tot het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek (NIK). In 1987 tenslotte ging de opleiding op in de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht (HKU), het huidige conservatorium.
Het pand heeft nog jaren dienst gedaan als kantoor voor eigenaar NIKK en de huurders: Stichting Samenwerkende Nederlandse Korenorganisaties SNK, Nederlandse Organisatie voor Koordirigenten, Platform voor Amateurkunst, Stichting IKF, Vereniging Landelijk Overleg Amateur Muziekorganisaties en Stichting Unisono. Na de fusie tot Kunstfactor zijn deze verhuisd en inmiddels opgegaan in het LKCA.
Na de verhuizing van Kunstfactor in 2008 bleef het NIKK met een leeg pand achter. Met succes kreeg het een nieuwe toekomst als vergader- en ontmoetingsruimte. De Zilveren Vosch heeft met veel liefde voor het pand Plompetorengracht 1-3 vanaf 2009 van top tot teen vernieuwd. De internaatkamertjes op zolder zijn bij die verbouwing in 2010 gesloopt en omgebouwd naar een grote zaal. De keuken in het souterrain is met originele delen van de keuken te gebruiken voor de lunch. Zij verdienen lof
voor de wijze waarop andere zalen bruikbaar werden voor de ontvangst van groepen.
Het geheel deed tot voor kort dienst als vergader- en congreslocatie. In 2020 heeft De Zilveren Vosch noodgedwongen de exploitatie op deze locatie moeten staken. In 2022 is de Theologische Universiteit Kampen/Utrecht gestart met het eerste studiejaar op dit adres. De Universiteit gaat uit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Het pand kent een rijke geschiedenis van de zestiende tot en met de negentiende eeuw. Open voor het adellijk verleden van het pand de link. Bij het pand hoort het schoolplein van de Kathedrale Koorschool en het koetshuis met kinderdagverblijf De Melkfabriek.
Het pand kent een rijke geschiedenis van de zestiende tot en met de negentiende eeuw. Open voor het adellijk verleden van het pand de link. Bij het pand hoort het schoolplein van de Kathedrale Koorschool en het koetshuis met kinderdagverblijf De Melkfabriek.
.