De halve Ridderschapstraat vernieuwd in 1883

Een halve straat wordt herbouwd. Opgedeeld in kavels die aannemers mogen kopen. Er komen voor Utrechtse begrippen grotere woningen.
 
 
De bevolking van Utrecht groeit sterk in de 19e eeuw. Tussen 1870 en 1900 met maar liefst 40.000 tot een inwonertal van 100.000. Door de agrarische crisis en het vervallen van ambachtelijk thuiswerk trekken veel arbeiders van het platteland naar de stad, hopende op werk. 
 
Dat werk is er. Nederland is aan haar industriële periode begonnen. In Utrecht zijn verschillende Spoorweg Maatschappijen volop actief. Het spoor omsingelt de stad omstreeks 1870 volledig met een ijzeren ring. Binnen die ring worden Wittevrouwen en Buiten Wittevrouwen de eerste wijken. Daar begint al vanaf 1870 de uitbreiding van de stad. Verschillende bouwondernemers stampen in grote aantallen kleine arbeidershuisjes uit de grond. De ambitie voor de herbouw van de Ridderschapstraat ligt hoger.

Bouwkavels Ridderschapstraat in 1880 te koop
In de Ridderschapstraat en de Wittevrouwenkade is een gat geslagen op de locatie van de Willemskazerne door de brand in 1877. De kazerne wordt niet herbouwd en de gemeente krijgt het terrein in eigendom. Utrecht wil in de Ridderschapstraat woningen terug, net als voor de bouw van de kazerne in 1829. De percelen worden opgedeeld naar groottes die voor de aannemers in de stad te overzien zijn. Bij de verkoop van de percelen wordt al aan de kopers meegegeven dat de panden net zo hoog mogen worden als de oude kazerne. De te bouwen huizen moeten wel voldoen aan de eisen van een nieuwe tijd.

Aannemers zijn in die tijd bijna zonder uitzondering familiebedrijven, waar de baas een opleiding tot metselaar of timmerman heeft gehad. Zij zijn ook de projectontwikkelaars en architect. Maar rond deze tijd komt de gemeente met een nieuwe eis: ze wil vooraf de bouwplannen toetsen. De projectontwikkelaars dienen eerst tekeningen in te dienen.

Bouwtekening van de voorgevel van
Ridderschapstraat 13-15-17 (van rechts naar links)
Bij de verkoop van de percelen Ridderschapstraat geeft ze de volgende restricties mee: de gebouwen mogen niet dieper zijn dan 12 meter, de achtermuur aan het perceel moet 1,8 m hoog zijn en aan de straatzijde mogen geen keldergaten voorkomen. Het tonnenstelsel, zogenaamde 'droogtoiletten' als voorloper van de riolering, moet toegepast worden. De bouwplannen met boven- en onderhuizen maken op dit terrein 22 nieuwe woningen mogelijk, een verdubbeling ten opzichte van de tijd voor de Willemskazerne.

Chris Godijn heeft bouwkavel Ridderschapstraat 13-17 gekocht. Bovenstaande tekening heeft de timmerman in 1884 vooraf gemaakt, en hij krijgt er een bouwvergunning voor. In hetzelfde jaar worden de panden opgeleverd. Godijn houdt nummer 15 in eigendom en gaat het verhuren. De andere huizen verkoopt hij aan de familie Stevenhagen. Stevenhagen verhuurt de woningen, al gaan zij op termijn wonen op nummer 17. Naast nummer 17 komt een poort, vroeger was dat de entree naar de kazerne, nu naar een nieuwe school op de Wittevrouwenkade.

De volgende tekening is van timmerman Nico Daalderop, hij ontwikkelt de door hem gekochte grond van nummer 19-23. 
Bouwtekening van de voorgevel van
Ridderschapstraat 19-21-23 (van rechts naar links)
Daalderop 's tekentalent is wat minder. Wel heeft hij kennis van de architectuur van die tijd: hij past schijnvensters toe. De ramen op de eerste verdieping zitten er namelijk maar voor de helft in, de rechterzijde zijn schijnvensters, een visuele uitvinding van deze tijd. De deuren zijn dubbel uitgevoerd, voor de beneden- en bovenwoning elk een smalle. Ook hij krijgt een bouwvergunning en de woningen worden gerealiseerd in 1883-1884.
Tekenen is niet het vak van Daalderop, bouwen kan hij beter. De woningen worden in werkelijkheid mooier dan op papier (dat is tegenwoordig vaak andersom). Koper van de woningen is de familie Arbous. Na meer dan 130 jaar zijn nazaten van deze familie nog steeds eigenaar van Ridderschapstraat 21 en 23.

Aannemer Daalderop huurt zijn eigen gebouwde nummer 19 (het pand rechts op de tekening boven). Van dat pand heeft hij, niet toevallig, het schijnraam omgezet in een Frans balkon. Dit pand heeft ook als enige een grote benedenwoning met souterrain. Hij heeft zelfs (stiekem?) een kelder gemaakt tot onder het huis van nummer 21. Ridderschapstraat 19 is in 1920 door de familie Arbous verkocht, in 2014 van eigendom veranderd en ingrijpend verbouwd en kreeg in 2020 wederom een nieuwe eigenaar.

Een derde kavel in de straat is gekocht door de aannemer van publieke werken Willem Fielens. Hij heeft een architect gevraagd om het bouwplan uit te werken, zie onderstaande tekening:
Bouwtekening van de voorgevel van
Ridderschapstraat 25 en 27 (rechts resp. links)
De kavel Ridderschapstraat 25-27 is net zo breed als de andere kavels maar de panden Ridderschapstraat 25-27 zijn veel groter. Want niet alleen breder, ook voorzien van een souterrain. Het pand is in 1883-1884 gebouwd. Door zijn ervaring met ander soorten openbare gebouwen, voor waterleidingmaatschappijen, gemeentes en scholen e.d., is in dit pand meer de hand van een architect te zien. De toen populaire classicistische elementen zijn op verschillende plekken terug te vinden in de gevel. De panden zijn duidelijk breder, op de brede kavel staan twee panden naast elkaar in plaats van drie. De woningen zijn vrij diep, waardoor de voor die tijd kenmerkende alkoof kamer tussen de voor- en achterkamer mogelijk was. Voor de relatief grote gezinnen was het indertijd een extra slaapkamer. De 4 beneden- en bovenwoningen zijn van meet af aan voor de verhuur bestemd en dat blijven ze tot in het nieuwe millennium.

In het rechter pand zijn een aantal jaren geleden van de bovenwoning drie appartementen gemaakt. De wens naar grotere woningen is voor dit pand veranderd naar de wens voor kleine woningen, geheel passend voor de grootte van de huidige huishoudens.

In vergelijking met de in 1877 afgebrande kazerne kreeg de Ridderschapstraat een heel ander aanzien, voor de vierde keer in haar historie. Een verandering van klooster naar Ridderhuis naar Krijgshuis (kazerne) en nu woningen voor nette mensen, ambtenaar bij het Staats Spoor of onderwijzeres of klerk bij de posterijen, koetsier, rijwielmaker, aannemer e.d.. 
 
Naast bovenstaande huizen is Ridderschapstraat 9-11 herbouwd, de melkwinkel. Het heeft wel even geduurd, van 1877 tot 1884 was het wachten op de nieuwbouw.

De nieuwe rollen van de Gemeente, als grondeigenaar en dirigent voor de woningbouw, zijn ontstaan in deze periode. In 1911 zijn de naastliggende panden Ridderschapstraat 29-33 vernieuwd, op basis van particulier initiatief.



.