De Wittevrouwenpoort fungeert als enige oostelijke toegang naar de stad. De poort is in 1858 vervangen door een Commiezenpost.
Het Commiezenhuis in Google 3-D
De stad Utrecht heeft sinds de twaalfde eeuw vier stadspoorten. Ze vervullen een belangrijke functie, naast het weren van vreemden wordt aan de poort belasting geheven op goederen.
De oude Wittevrouwenpoort wordt circa 1648 afgebroken en
vervangen door een nieuw exemplaar. Hendrik Aertzoon Struys maakt het
ontwerp in de vorm van een achthoekige
toren. Bouwmeester Pieter Post voegt de bekroning toe aan het ontwerp. Pieter Post is bekend als Haags ontwerper van het Huis ten Bosch en tal van stadhuizen. De bekroning bestaat onder meer uit barokke gevelelementen en een koepel. Boven in de koepel komt de klok Odulphus te hangen, in 1554 door Jan Tolhuys gegoten.
De oude Wittevrouwenpoort circa 1640 (HUA 36583)
|
De klok is indertijd gegoten voor de al in 1587 gesloopte Sint Salvatorkerk van het kapittel Oud Munster op het Domplein. De klok komt in 1648 terug naar de plaats waar ze gegoten is, de Wittevrouwenstraat. Jan Tolhuys woonde en werkte aan de Wittevrouwenstraat in 1554.
De stadspoort staat ongeveer 60 graden gedraaid ten opzichte van de weg, om bij een voltreffer de achterliggende huizen te beschermen. De poort heeft als steeds de nuttige functie om de toegang tot de stad te regelen en tol te heffen. In de avond gaat de poort dicht, om pas in de ochtend geopend te worden.
Al in 1865 verliest het pand de accijnsfunctie. Voor het wachthuis, de politiepost, is alleen de benedenverdieping nodig. De verdiepingen van het pand worden als woning verhuurd tot de politiepost uitbreidt in de jaren 1950 met de bovenverdieping en daarna ook nog het pand van de voormalige Willemskazerne. De politiepost verdwijnt in de jaren 1980, de gemeente gaat het pand verhuren aan advocatenkantoor Burgers en Ran. In het pand doet de indeling nog denken aan al die andere functies, zoals de bovenwoning voor hoogleraren, of het pension voor studenten daarna, het heeft een 'authentieke' indeling.
De nieuwe Wittevrouwenpoort vlak voor de afbraak in 1858 (HUA 30871) |
In de loop van de negentiende eeuw knelt de beperkte doorgang voor het toegenomen verkeer. De stad kent al uitbreidingen buiten de singel, langs de Biltse straatweg en Wittevrouwen. Maar als in 1829 de stadsmuren van Utrecht geslecht worden, blijft de poort staan voor andere functies. Al is de scheve doorgang lastig voor het verkeer. Met de groei van de bevolking in de stad en het verkeer naar Amersfoort, Zeist, De Bilt en verder wordt de poort teveel een blokkade. De poort wordt nog uitgebreid ingemeten en getekend door leerlingen van de tekenschool. In 1858 is de slopershamer niet meer tegen te houden.
Belastingen worden nog steeds geheven in de stad. Ook is
het wenselijk om toezicht te houden wie zoal de stad wenst te bezoeken
of te verlaten. Ter vervanging bouwt de stad een Commiezenpost en een nieuwe brug. De brug is noodzakelijk omdat de poort gedeeltelijk tot in de singel was gebouwd. De nieuwe brug krijgt de naam Wittevrouwenbrug. Die naam was al vergeven, maar de oude Wittevrouwenbrug wordt vanaf die tijd de Driftbrug genoemd.
Een accijnsbriefje op vlees, ondertekend door accijnsmeester Jonxis |
Het wachthuis en Kantoor der Stedelijke Belastingen verschijnt in 1858 naar een ontwerp van de stadsarchitect J. Boll van Buuren. Het dient als douanepost voor het heffen van stedelijke accijnzen. Het wachthuis heeft zowel een functie voor de stedelijke politie als voor de Willemskazerne. Ook de door klokgieter Jan Tolhuys gegoten Odulphus krijgt een nieuwe plaats: in het torentje van het Commiezenhuis. De klok hangt daar nog steeds en klinkt met een automatisch uurwerk elk halfuur bij daglicht.
Het commiezenhuis, wachthuis en politiepost
|
In 2015-2016 is de bovenverdieping geschikt gemaakt als woonhuis, beneden is het kantoor. Klok Odulphus is nog steeds eigendom van de stad.
Er is meer in de buurt: het pand direct naast de Commiezenpost was lange tijd Herberg “Spruyt van Orange” en heeft de Wittevrouwenpoort ruimschoots overleeft. Tussen dat pand en de Commiezenpost is een doodlopend steegje, vroeger was het de doorgaande weg langs de wal van de stad naar wat nu het Wolvenplein heet. Zo zijn er nog allerlei verborgen aanwijzingen over de oude stad.
.
Klok Odulphus uit circa het jaar 1570 |
.