Vrouwen hebben de leiding: omvangrijke huishoudens, zakelijke beslommeringen aan huis en de zaak na het wegvallen van de man. De capaciteiten ontbreken niet.
Eerst een vroeg voorbeeld: mevrouw De Milan-del Corne haar man is overleden. Zij runt naast haar gezin een familiebank. De Milan-del Corne is geboren in Vlissingen en in 1613 gehuwd met Daniël de Milan. Hij is houder van de familiebank. Ook Del Corne heeft dat vak van huis uit meegekregen. De bank van lening zit in het Pandhuis aan de Zwaansteeg, op veilige afstand van het woonhuis.
Eerst een vroeg voorbeeld: mevrouw De Milan-del Corne haar man is overleden. Zij runt naast haar gezin een familiebank. De Milan-del Corne is geboren in Vlissingen en in 1613 gehuwd met Daniël de Milan. Hij is houder van de familiebank. Ook Del Corne heeft dat vak van huis uit meegekregen. De bank van lening zit in het Pandhuis aan de Zwaansteeg, op veilige afstand van het woonhuis.
Zij staat er in 1635 alleen voor met haar 45 jaar en een puberende zoon en dochter. Daarna weet zij het familiekapitaal goed te beheren en te vergroten. De kinderen nemen de bank in 1663 over, nadat zij achtentwintig jaar de leiding had. Del Corne overlijdt in 1674 in haar huis op Plompetorengracht 11.
Reconstructie Plompetorengracht 11 voor 1800 |
Beginnend als hulpverpleegster wordt zij de eerste directrice van het Diaconessenhuis in Utrecht en vervult deze functie van 1845 tot haar overlijden in 1874! Met haar management vaardigheden, een zachte aanpak met koersvaste richting, haar geloof en de overtuiging voor een betere gezondheidszorg staat ze model voor haar generatie.
In 1799 kopen Pieter Jongeneel en zijn vrouw Catharina Christina Keller het pand Plompetorengracht 13. Pieter is notaris en procureur aan het Hof. Ze krijgen samen 8 kinderen, waarvan 5 kinderen ouder worden en allen een behoorlijke opleiding krijgen. In 1806 komt hun bestaan op de kop te staan. De vader van Pieter is met zijn houthandel in financiële problemen gekomen en Pieter gaat hem helpen. De hulp gaat zo ver dat de notarispraktijk vaarwel wordt gezegd en hij zich helemaal op de houthandel stort.
Als Pieter in 1817 op 47-jarige leeftijd komt te overlijden blijft de weduwe Jongeneel-Keller met jonge kinderen achter. Ze zit niet bij de pakken neer. Als houtkoperes neemt zij de zaken waar. Ze verhuizen wel, waarschijnlijk dichter naar de handel in een huis achter de Weerd, maar het huis blijft in bezit van de familie. De houthandel wordt in 1837 (formeel) overgedragen aan de twee zoons, Petrus Marinus en Jan. Houthandel voorheen P.M. en J. Jongeneel behoort nog steeds tot de grootsten in het land.
Houthandel Jongeneel aan de Zeedijk |
Plompetorengracht 13, een foto van A.J. van der Wal uit 1987 |
.