In de gevangenis woont ook het personeel

Zes cipierswoningen zijn in 1896 bij de gevangenis gebouwd. Geen privacy voor personeel, wel veiligheid?

De gevangenis op het Wolvenplein kent
al bij de opening in 1856 in totaal zes woningen. Een centraal woongebouw met vier woningen voor de directeuren, adjunct directeur, de portier en twee afzonderlijke woningen voor de gezinnen van bewaarders. In 1870 zijn de twee woningen uitgebreid en wonen bij de gevangenis acht families: twee bewaarders, een bewaarster, de directeur, de schrijver van het arresthuis, de portier en de adjunct-directeur. De woning van de adjunct-directeur militair, belast met de bewaking van het militaire deel van de gevangenis, staat op dat moment leeg.
Voorplein met woonhuizen gevangenis Wolvenplein in 1932 HUA78384
Ondanks een uitbreiding van de gevangenis in 1876 met 77 nieuwe cellen blijft de woonruimte voor personeel gelijk. De meeste bewaarders wonen buiten het complex.
Voorplein met woonhuizen gevangenis Wolvenplein in 1932 (HUA78385)
Gevangenen vinden slecht hun plaats in de samenleving, geen woning en geen werk. Met als gevolg een grote kans op herhaling van hun eerdere fouten. De eenzame opsluiting en het gebrek aan sociale contacten en beweging lijkt daaraan mede schuldig te zijn.  
 
Gedurende de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 is het systeem van eenzame opsluiting in de gevangenis enigszins verzacht. Een nieuw regiem doet haar intrede: werken in groepen, vakopleiding, lichamelijk beweging en luchten met meer personen. De luchtcellen voor een enkele persoon worden vanaf dat moment loopcellen genoemd. Meer gedetineerden luchten er gelijktijdig, maar moeten verplicht rondjes lopen, de lichamelijke oefening.

Cellen in het souterrain worden verbouwd tot gebruiksruimten voor de activiteiten van gevangenen. De ziekenzaal wordt omgebouwd naar magazijnruimte en ook de luchtcellen aan de lange vleugel wordt magazijnruimte met een dak. Met minder cellen is er wel meer en ander personeel nodig: onderwijzers en vakkundig begeleiders bij het werk. De woningen aan de voorzijde van het complex worden vergroot. Maar het betekent niet dat er meer bij komen. Ook de woningen worden aangepast aan de behoeften van die tijd: per woning komt er naast een kamer een aparte keuken en slaapkamer.
Luchtcellen worden loopcellen - gevangenis Wolvenplein
Pas in 1896 komen er meer huizen voor personeel. Op het terrein wordt een rijtje van zes nieuwe huizen gebouwd. Daarna wonen in en nabij het complex veertien gezinnen van bij de strafgevangenis betrokken personeel. Tot dit personeel behoren een bode, twee brigadiers, zes bewaarders, een bewaarster, de portier, de adjunct directeur, de directeur en de majoor van het militaire deel. Zij wonen deels in appartementen aan de voorzijde van de gevangenis en in de zes 'cipierswoningen'. 
Voormalige 'cipiers'woningen gevangenis Wolvenplein in 2012
De gevangenis werd in 1932 gesloten, wegens gebrek aan veroordeelden. De zes woningen zijn door andere Utrechters bewoond geraakt. Dat veranderde weer in 1939 na de opknapbeurt van de gevangenis en de nieuwe ingebruikname er van. Pas met de privatiseringen in de jaren 1980 zijn de zes woningen door Domeinen verkocht, er woonde toen nog een enkele bewaarder. 
 
De grootste groep bewoners van de gevangenis zijn de gevangenen. Wie waren dat? Inschrijvingsregisters zijn bewaard gebleven. Daarin staat ook opgetekend de beschrijvingen van gevangenen: de kleur van de ogen, de haren en de vorm van de neus. Voordat gevaarlijk geachte gevangenen uit de strafgevangenis ontslag kregen, stelde het ministerie van Justitie signalementen op en liet de vrij te komen gedetineerden fotograferen. Dit zogeheten ‘geheim register van ontslagen gevangenen’ begint in 1882 en loopt door tot 1897. Dit register is te raadplegen op het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag. 
Willekeurig in Utrecht in 1896 opgepakte landlopers,
doorgestuurd naar Veenhuizen
‘Licht’ bestrafte gevangen voor bijvoorbeeld landloperij werden na recidive doorgestuurd naar Veenhuizen, zoals bovenstaande Utrechters in 1896. Hun foto’s komen uit het archief van Veenhuizen.
 
Veiligheid en privacy, hoe ging dat? Qua veiligheid is het wel duidelijk dat het vroeger veel onveiliger was. Elk weekend is het wel ergens raak. Over de politie hoeven we ons ook geen illusies te maken. Ze zijn met weinigen in de negentiende eeuw, ze worden slecht betaald en zijn slecht opgeleid. Onderlinge ruzies worden beslecht met de vuist en vetes vinden met een mes een uitweg. Lichte verwondingen waren geen reden voor een proces-verbaal. Pas bij opname in een ziekenhuis werd een onderzoek ingesteld en daders opgepakt. Ook toen kon de oorzaak zelfverdediging zijn waardoor de dader vrijuit ging. In de periode 2005 en 2010 liep het aantal gevangenisstraffen (in heel Nederland) terug van 28.000 tot 20.000. De zorgen over veiligheid nemen er echter niet door af en daar doen onze media heel erg hun best voor (slecht nieuws verkoopt beter dan goed nieuws).
 
Privacy? Als het nodig was wist men elkaar goed te vinden. Tot in de jaren 1970 is het volstrekt normaal om volledig met naam, adres, beroep in het adresboek van de stad te staan. Die adresboeken werden als
papieren Telefoongids & Gouden Gids nog tot 2018 huis aan huis bezorgd. Toen wilde al lang niet iedereen meer met naam en toenaam in de gids vermeld staan. Dat hoefde ook niet, want de meesten hadden geen vaste telefoonlijn of een 'geheim' nummer. 
 
Tot in de jaren 1970 stond het personeel van de gevangenis -ik weet je wel te vinden- in het telefoonboek vermeld. Was men in die tijd veel minder bang? Privacy is met de toegankelijkheid via internet wel een ander vraagstuk geworden.

Voor wie meer wil weten over de gevangenis Wolvenplein, klik hier. Meer over de geschiedenis van deze hoek van de stad is te vinden op Wolvenburg. Wist u trouwens dat de gevangenis is gebouwd door Boef?


.