Wijkbodes en postbestellers

Elke buurt kende een wijkbode. Zij zorgden voor de postbestelling. Mededelingen voor geboorten, huwelijken, sterfgevallen en meer.
Links het pand Ridderschapstraat 7 en 7bis,
foto 1991 (HUA69448)
 
W.H.M. Roep woont in de benedenwoning van Ridderschapstraat 7 en hij is wijkbode van wijk H. Sinds 1885 is Roep de eerste huurder van dit huis, kort geleden opgeleverd door  timmerman Jan van der Lip. Roep woont er met zijn vrouw en 3 kinderen. Wijk H is de buurt Breedstraat-Plompetorengracht. De functie van wijkbode bestaat al lang in de stad Utrecht. 

Ooit vergaf het gemeentebestuur het postverkeer tussen de steden aan particuliere ondernemers,
voordat er een postbedrijf was. Deze ondernemers zorgden met hun netwerk van bodes en postkoetsen voor het afleveren van de brieven en pakjes. Postvervoer was toen relatief gevaarlijk werk, overvallen kwamen regelmatig voor. Met de post gingen ook kostbare zaken, informatie kon zelfs kostbaar zijn. Het briefgeheim werd niet alom gerespecteerd en de plaatsen waar de post aankwam waren vaak de centra waar de nieuwtjes uit andere steden verspreid worden.

Het was de tijd van
Jan van der Fluit. In 1839 was deze vijftig jarige wijkbewoner in dienst als postrijder. Van der Fluit woonde op Ridderschapstraat 22bis met zijn jonge vrouw Gerritje van 34 en hun 4 kinderen. Twee kostgangsters zorgden voor extra inkomen om de huur te betalen. Het is niet bekend of hij nog last had van overvallers in die tijd of kon profiteren van het ‘briefgeheim’.

De 19e eeuwse diligence en postkoets van Paul Dieges, de reservewagen op de lijn van Utrecht naar Zeist, tekening A.E. Grolman 1878
Postvervoer is lucratief werk, het ambt van postbode komt voor 1700 vaak in handen van stadsbestuurders. Door het vervolgens weer uit te besteden, houden ze er geld aan over. Na 1700 verandert dit, de postmeesters en bodes komen in gemeentelijke dienst. Het stadhuis gaat fungeren als postkantoor. Dat is ook de tijd dat er een wijkbode komt.
 
Na de Bataafse Republiek in 1795 ontstaat in 1799 een nationale postdienst. In de daaropvolgende Franse periode volgt in 1807 de eerste Postwet. De Postwet regelde uniforme porto, wel afhankelijk van de afstand en het gewicht, en een monopolie op postbezorging tot 1 kilo voor de staat. De post leidde tot het Staatsbedrijf der PTT. Vanwege het ingevoerde briefgeheim werden tot en met de Koude Oorlog de antecedenten van sollicitanten voor postbode nagegaan. Jacob van Velthoven was in 1824 zo'n stadsbode. Hij is commensaal, bewoner met kost en inwoning, bij de familie Verbruggen op Ridderschapstraat 18. Van Velthoven was dus van onbesproken gedrag.

In Utrecht is er naast het stadhuis en de huizen van de postmeesters ook nog een kantoor van de Rijkspost. Het kantoor stond net buiten de Wittevrouwenpoort. De Rijkspost sorteert de brieven voor de verschillende steden afkomstig uit Duitsland. Het kantoor bestond al vanaf 1657. De Duitse postfamilie Thurn en Taxis voerde het transport van en naar Duitsland uit en dat bleef zo nog lang.

Wittevrouwenpoort, tekening Hendrik van Oort ca. 1816 (collectie Centraal Museum)
In het land ontstonden geleidelijk aan vaste postverbindingen die de steden met elkaar verbonden. Utrecht is daarin een centraal punt. Het kantoor van de posterijen werd meer en meer bevolkt door kantoorklerken, zij woonden ook in het Ridderschapkwartier. P.A. Wildering kan in 1860 als ambtenaar der Posterijen op stand wonen op Plompetorengracht 29 en W.K. Bijl de Vroe in 1870 als commies op Plompetorengracht 21. Jonkheer M.A.A. Baelaerts van Blokland is commies der Post in de tweede helft van de negentiende eeuw. In het Ridderschapkwartier is hij op een andere manier actief: als eigenaar van vele panden, waaronder het rijtje huizen Wolvenstraat 7-21.

Op PostNL
rust de verplichting om minimaal vijf keer per week te bezorgen op alle mogelijke adressen in Nederland. Het monopolie op wat geen brievenpost is, is ze sinds 2009 kwijt. Maar de oranje brievenbussen voor de brieven zijn een verplichting. Iedereen moet op een gemakkelijke wijze post kunnen verzenden en tot op afgelegen adressen kunnen ontvangen. Het bedrijf merkt al jaren dat mensen steeds minder post versturen. In 2004 werden nog gemiddeld 75 brieven of kaarten in de rode brievenbussen gepost, inmiddels zijn dat er minder dan 7. En bodes zijn postbestellers geworden.
 
Een ander verhaal gaat over een geheel andere vorm van communicatie, de telefoon en radio.

.