Het vak van stukadoor kent een rijk verleden. Het vak is oud, de Romeinen verheven stucwerk al tot een kunst.
In de zeventiende eeuw zijn rijk versierde plafonds met leemstucwerk gemaakt. De achttiende eeuw kent fraaie plafonds van stucwerk en de negentiende eeuw imitaties ervan. Tot in de twintigste eeuw zijn originele creaties gemaakt, onder meer in Jugendstilvormen. Veel oud stucwerk wordt rijk beschilderd, marmer-imitaties zijn bijvoorbeeld vaak op lambriseringshoogte te vinden.
De kunst van het stucwerk bloeit in ons land alom op in het begin van de negentiende eeuw, zowel binnenhuis als op de gevel. Dat vindt plaats om twee redenen: een nieuw soort kozijnen komt in de mode en het stucwerk wordt goedkoper.
In de gevels zitten van oudsher relatief kleine ramen met daarboven gemetselde bogen in de bakstenen gevels. De techniek van grote schuiframen komt in zwang. Kleine raampartijen worden vervangen door kozijnen met grote schuiframen. De nieuwe kozijnen maken het metselwerk er niet mooier op. Om de gevel in het fatsoen te krijgen wordt stucwerk toegepast.
Plompetorengracht 5 entreepartij in 1907, foto W.G. Baer (HUA68818) |
Rijke panden worden voorzien van stucwerk met een patroon van brede banden of grote blokken: het zou natuursteen kunnen zijn. Het is de mode van dat moment, een empire state look, daarbij horen ook de zonneblinden. De chiquere panden krijgen een gevel van echte natuursteen. Andere panden volstaan met een frai vormgegeven entreepartij.
De tweede reden voor stucwerk van buitengevels wordt de betaalbaarheid. Stucwerk in de huizen kan met kalk als bindmiddel volstaan. Voor buitenwerk is een meer waterbestendig bindmiddel nodig. Sinds de Romeinen is dit tras, een materiaal uit vulkaansteen dat na maling tot fijn poeder een bindende en waterbestendige kwaliteit heeft. Tras is duur. Circa 1800 komt er een kunstmatig cement op de markt, gemalen en gebrand uit kalkachtige grondstoffen: ‘kunstcement’. Later wordt dit portlandcement genoemd. Met dit materiaal kan stucwerk van de buitengevels duurzaam en voordelig uitgevoerd worden. Rond 1800 wordt ‘kunstcement’ lokaal geproduceerd door de fabriek van Casius, “De Voorzorg”. Cement wordt in de loop van de 19e eeuw nog goedkoper als de industrialisatie vordert.
Stukadoor is een zwaar vak. Een beginnend leerjongen mag de mortel mengen en transporteren. Soms mag hij daarna met het schuurbord een raaplaag aanbrengen, een onderlaag voor het echte stucwerk. Het riet tegen het plafond spijkeren als onderlaag voor het stucwerk is het akeligste werk. Oppassen is het met de ongebluste kalk, het veroorzaakt brandwonden. Daarom doet de baas dit werk altijd zelf.
De tweede reden voor stucwerk van buitengevels wordt de betaalbaarheid. Stucwerk in de huizen kan met kalk als bindmiddel volstaan. Voor buitenwerk is een meer waterbestendig bindmiddel nodig. Sinds de Romeinen is dit tras, een materiaal uit vulkaansteen dat na maling tot fijn poeder een bindende en waterbestendige kwaliteit heeft. Tras is duur. Circa 1800 komt er een kunstmatig cement op de markt, gemalen en gebrand uit kalkachtige grondstoffen: ‘kunstcement’. Later wordt dit portlandcement genoemd. Met dit materiaal kan stucwerk van de buitengevels duurzaam en voordelig uitgevoerd worden. Rond 1800 wordt ‘kunstcement’ lokaal geproduceerd door de fabriek van Casius, “De Voorzorg”. Cement wordt in de loop van de 19e eeuw nog goedkoper als de industrialisatie vordert.
Op de foto de hal van Plompetorengracht 5 in 1914, fotograaf E.A. Blitz. |
Pas als de leerjongen oog krijgt voor vlak afwerken en het aanbrengen van sierranden en rozetten, neemt de moeilijkheidsgraad van de opdrachten toe. Het uit de hand snijden van ornamenten, taferelen en sierbogen etc. komt pas veel later in het leertraject. Veel ornamenten worden vooraf in een mal gegoten en op de onderlaag van het stucwerk geplakt. Bij de afwerking vormt het één geheel met het plafond of de wand.
In het Ridderschapkwartier treffen we zowel stucwerk als stukadoors aan. Stukadoors wonen pas in de loop van de 19e eeuw in het kwartier, dat gaat gelijk op met het toenemen van de welvaart. In 1840 is Bleumer op Ridderschapstraat 37 stukadoor net als vader met 2 zonen Van der Plas op Wolvenplein 16; in 1860 Van der Horst met 2 inwonende knechten op Wolvenplein 18; in 1880 op Molenstraat 2 Roelofs. Werk in de directe omgeving is er voldoende. Het is niet bekend of Roelofs de woning aan Molenstraat 2 heeft gestukadoord, het huis is niet zijn eigendom. Hij woont in bij eigenaar Graner, beide gezinnen hebben 3 kinderen.
Tijdens de verbouwing van een heel ander pand in het kwartier, Plompetorengracht 11, is in 2009 voor Nederland zeer bijzonder stucwerk aangetroffen. Foto's zijn tijdens de verbouwing gemaakt, zie de link.
Molenstraat 2 is rond het jaar 1880 met een verdieping verhoogd.
Door het stucwerk is dat niet meer te zien.
|
Tijdens de verbouwing van een heel ander pand in het kwartier, Plompetorengracht 11, is in 2009 voor Nederland zeer bijzonder stucwerk aangetroffen. Foto's zijn tijdens de verbouwing gemaakt, zie de link.
Wie meer wil weten over het ontstaan van de Molenstraat, Molenstraat 2 is gebouwd in een rij van negen cameren, zie Molenstraat na 1615.
.
.