Lederhandel Elzas geannexeerd in WO II

Op de gracht begint in 1915 een lederhandel. Na de Tweede Wereldoorlog krijgt de familie Elzas het bedrijf terug.  
 
 
Links de voorgevel van het bouwplan uit 1915

 
Herman en Henri Elzas verhuizen in 1900 van Winterswijk naar Utrecht. De broers zijn 20 en 23 en beide koopman. Ze vertegenwoordigen de firma J. Elzas in Utrecht, handel in alle soorten leer en huiden. 
 
Het vak hebben de jongens Elzas van hun vader Jacob meegekregen, van leerlooier is hij nu handelaar in leer en huiden. Zij huren een voormalig koetshuis tussen Plompetorengracht 15 en 17. In 1915 dienen ze een bouwplan in voor nieuwbouw in de tuin op de gracht, het gebouw “Elzas”. De vergunning om te bouwen komt er. De geplande aankoop kan doorgaan van Plompetorengracht 15 met de tuin en de loods. 
Bouwplan Lederhandel Firma Elzas
Het gaat voorspoedig met de zaak en de Eerste Wereldoorlog brengt daarin geen verandering.
De handel in leder en huiden is een groothandel voor winkeliers, schoenmakers, meubel-, tassen- en zadelmakers die in een ruime regio worden bediend. In 1930 is de firma met enkele andere aandeelhouders omgezet in de N.V. Ledermaatschappij v/h J. Elzas, met de broers als directeuren, Lehman Cohen als procuratiehouder en een kapitaal van f 300.000,-. De twee andere aandeelhouders zijn de zwagers Hartog Pos en Jacob Roos. Het blijft een familiebedrijf. 
 
Gebouw ‘Elzas’ wordt naar achteren uitgebreid met een nieuwe loods tot aan de achtertuin van Molenstraat 2. De ingang voor goederen blijft op de Molenstraat.
Luchtfoto 1980 met de N.V. Ledermaatschappij v/h J. Elzas
In 1937 wordt de 23 jarige zoon van Herman, Frits Elzas, als gemachtigde van de firma aangesteld. De directeuren Henri en Herman Lehman doen een stapje terug en gaan de zaak op iets meer afstand besturen. Henri en zijn vrouw verhuizen naar pension Ma Retraite in Zeist.

De N.V. is per 1 januari 1941 gesloten en geliquideerd en voortgezet als C.V. Ledermaatschappij voorheen J. Elzas. Frits Elzas besteedt zijn tijd aan de Joodse Raad in Utrecht, bekijk daarvoor het filmpje van de Maliebaanmonologen uit 2016
In november 1942 wordt door een beschikking van het Ministerie van Financiën en Economische Zaken een Nederlander als bewindvoerder (Treuhander) aangesteld. De bewindvoerder is bevoegd tot alle handelingen voor het beheer (Verwaltung) van de firma. In maart 1945 wordt hij vervangen door een in Hilversum wonende Duitser.
Plompetorengracht 15A in 1963 foto GJ Dukker
In juli 1945 stelt het Militair Gezag een tijdelijk bewindvoerder aan voor het beheer van de firma. Ze heeft mogelijk vijandig vermogen onder zich, na een jaar wordt dit beslag opgeheven. Met toestemming van Het Nederlands Beheersinstituut (NBI) komt na advies van de commissie Rechtsherstel en Beheer voor Utrecht-Centrum de firma weer onder beheer van een Elzas. Bij een ander van eigendom gewisseld pand duurt dat veel langer.

Herman Elzas is inmiddels 71 jaar, heeft de oorlog overleefd en pakt de draad van de handel weer op. Als directeur van de firma stelt hij Maurits Straus aan. Een jaar later overlijdt hij, zijn vrouw Sarah Elzas-Vogelstein wordt met zoon Julius Elzas de aandeelhouder. Julius neemt overigens de zaak niet over, hij is als huisarts werkzaam.

In januari 1946 is het bericht gekomen dat de net voor de oorlog aangestelde Frits Elzas op 30 jarige leeftijd in december 1944 is omgekomen in Bielitz. Henri Elzas en zijn vrouw Elisabeth de Vries zijn eind 1944 afgevoerd en zijn in februari 1945 omgekomen in Bergen-Belsen. In 1950 wordt pas bekend dat hun zoon Jaap Martijn al in 1943 is omgekomen in Sobidor.

In 1953 wordt Maurits Straus vervangen door Theo Maarschalkerweerd en de zaak bloeit op. In november 1965 komt onverwacht Maarschalkerweerd te overlijden, hij is 57 geworden. In 1968 eindigen de activiteiten aan de Plompetorengracht. Sarah Elzas-Vogelstein en Julius Elzas verhuizen beiden naar Israël. Het pand aan de Plompetorengracht wordt verhuurd, de firma Berclouw vestigt er haar distributiecentrum voor lederwaren.

In 1980 is het pand verkocht aan de Raad van Arbeid. Het pakhuis wordt gesloopt. De nieuwbouw is slechts tot 1988 kantoor voor de Raad, zij gaat in dat jaar op in de Sociale Verzekeringsbank.


.