Ridderschapstraat en Van Reede van Amerongen

Een deel van het vroegere Wittevrouwenklooster wordt in 1663 gekocht door Graaf van Reede van Drakensteyn. Hij zal er door wanbetaling nooit komen te wonen.


De graaf is gehuwd met zijn tweede vrouw, de adellijke dame en nicht van hem, Margarethe van Reede tot Nederhorst (1620-1669). De familie woont in die tijd aan het Janskerkhof met een erf langs de in die tijd aangelegde Boothstraat. In de zomer wordt uiteraard op Drakensteyn verbleven. Het erf langs de nieuw aangelegde Boothstraat heeft hij in verschillende verkopingen ten gelde gemaakt. Datzelfde is hij mogelijk van plan bij zijn aankoop van een deel van het voormalige klooster.

Jonker Van Reede is met vele schulden beladen, kon hij zijn bezittingen wel uitbreiden met de nieuwe aankoop in de nog aan te leggen Ridderschapstraat? De omvang van de schulden blijkt bij zijn overlijden 13 oktober 1669, een dag na zijn vrouw. Tot nieuwbouw op de Ridderschapstraat was het nog nooit gekomen. Het was nog erger. Schuldeisers laten beslag leggen op de nalatenschap. Het Convent van Wittevrouwen ook, want de aankoop van het abdijgebouw zes jaar eerder was namelijk nog nooit betaald! Noodgedwongen moet de familie (de vijf minderjarige kinderen) afstand doen van het grootste deel van haar bezit, onder andere Drakensteyn en de percelen grond met opstallen in de Ridderschapstraat. Een deel van het abdijgebouw komt in handen van een ver familielid, Van Reede van Amerongen. Andere delen worden door anderen gekocht al koopt Van Reede van Amerongen deze in 1768 ook op.

Het is inmiddels zover. Een groot terrein achter de huizen van de Wittevrouwenstraat tot en met Ridderschapstraat 21 is door aankopen eigendom geworden van Frederik Christiaan Rijnhard van Reede van Amerongen. Hij is de vijfde graaf van Athlone, Baron van Reede en Aegrim (en zo voort). In de zeventiende eeuw had deze familietak ook grote bezittingen in Utrecht aan de Wittevrouwenstraat – Drift, maar deze moest ze na het rampjaar in 1672 noodgedwongen van de hand doen. Dat was de tijd van voorvader Godard van Reede, op latere leeftijd de eerste graaf van Athlone.
De eerste Graaf van Athlone op jongere leeftijd
Deze Godard is de krijgsmacht ingegaan. Met behulp van zijn vader, de diplomaat Godart Adriaan van Reede van Amerongen financiert hij klein leger en helpt de Prins van Oranje met het stand houden van de Republiek in Holland en de uitbreiding ervan. In het Rampjaar 1672 kiest hij voor de juiste partij, de orangisten met stadhouder Willem III. Hij doet verdienstelijk werk en maakt vele promoties. 
 
In de jaren 1690 gaat hij als vriend van stadhouder Willem III mee naar Engeland. Engels spreekt hij al, geleerd van zijn Engelse moeder Turnor. Willem III is tot koning in Engeland uitgeroepen, zijn moeder was ook een Engelse, maar dan een Tudor. Engeland is voortdurend wel ergens in oorlog, als het niet met het buitenland is dan wel met een eigen landsdeel. Godard helpt hem als officier met zijn garnizoen en doet dat heel goed in Ierland. Hij wordt voor zijn inzet verheven tot de Engelse adelstand, als Baron van Agrim. De familie verwerft daarmee een zetel in het Hogerhuis in Engeland en zal voor altijd verbonden blijven met dit land. Een reeks titels ontvangt hij eveneens als dank, waaronder het graafschap van Athlone in Ierland. Hij gaat behoren tot de grootste kwartiermakers van Utrecht.

De van Reedes vervullen al sinds vroege tijden belangrijke functies in Utrecht. Als lid van de Ridderschap vervullen leden van de familie allerlei ambten en commissies in binnen- en buitenland. Naast het huis Amerongen en een pand in de Wittevrouwenstraat hebben zij een huis aan de Kneuterdijk in Den Haag - het centrum van de bestuurlijke macht van de 7 provinciën.  
 
Van Reede van Amerongen huist vanaf 1674 in de stad Utrecht op de Ridderschapstraat. Dat pand is er niet meer. Het grote gebouw met bijgebouwen stond achter de huidige poort naar de school. Een getekende prent uit 1823 door G.G. Haanen geeft een impressie. Daarop is de stadsmuur net gesloopt en staat het achter toren De Hond. Het hoge rode dak met de twee schoorstenen links stond aan de Wittevrouwenstraat.
Het huis van Athlone achter toren Hond na de sloop van de walmuur circa 1823
Het pand speelt een belangrijke rol bij de vredesonderhandelingen van 1712-1713. Vele buitenlandse delegaties zijn bij deze onderhandelingen betrokken. Voor 900 guldens per maand verhuurt de toenmalig eigenaar Anthony van Asch van Wijck zijn deel van het pand aan John Robinson, diplomaat voor de Engelse Koningin. Die heeft zijn vrouw en dochter meegenomen en een gevolg van personeel. De onderhandelingen nemen lange tijd in beslag, bijna 2 jaar, maar resulteren in de Vrede van Utrecht. Op 11 april 1713 komen Robinson en zijn Franse rivaal de diplomaat De Polignac een vredesakkoord overeen. Zij tekenen op het adres van Robinson een onderling verdrag en dwingen daarmee een akkoord af met alle andere partijen.

Dit deel van het voormalige abdijgebouw van het Wittevrouwensklooster is in 1768 in bezit van de familie Van Reede gekomen. Zij laten tussen 1767 en 1770 diverse verbouwingen uitvoeren om er een stedelijke residentie van te maken. In 1795 vlucht de familie naar Engeland.
De residentie blijft niet leegstaan, al vanaf 1797-1798 wordt het gebruikt door Franse militairen. In 1810 wordt dit bezit van Athlone gekocht door het Rijk. De verkoopster is Anna Elisabeth Christina van Tuyll van Serooskerken (1745-1819), zoals haar naam voluit heet. Zij is de douarière van de vijfde graaf van Athlone Frederik Christiaan Reinhard van Reede van Amerongen (1743-1808) en kasteelvrouwe van kasteel Amerongen. De eigenaresse en kasteelvrouwe vindt dat ook inkomsten uit huur en uitgaven aan onderhoud in de periode tot 1810 verrekend moeten worden. Dat zal ongetwijfeld de koopsom mede bepaald hebben.
 
De opstallen worden tussen 1820 en 1826 gesloopt. De Willemskazerne wordt op het terrein tussen de Ridderschapstraat en de Wittevrouwenkade in 1829 voltooid. Maar daarover meer onder deze link.

.