Utrecht gaat verdichten, bouwruimte is nodig. Het terrein van het Wittevrouwenklooster moet er aan geloven. Wie mag er
bouwen?
Al sinds 1225 is het Wittevrouwenklooster in deze hoek van de stad gevestigd. Het wordt de naamgever van de Wittevrouwenpoort, Wittevrouwenstraat en veel later de stadswijk Wittevrouwen.
Al sinds 1225 is het Wittevrouwenklooster in deze hoek van de stad gevestigd. Het wordt de naamgever van de Wittevrouwenpoort, Wittevrouwenstraat en veel later de stadswijk Wittevrouwen.
Na de reformatie in 1581 is het klooster onder beheer van het Ridderschap komen te staan. Nieuwe kloosterlingen mogen niet meer intreden. Het Ridderschap verkoopt al stukken kloosterterrein door de leegloop van het klooster. Bezit bij de molen gaat rond 1600 van de hand. In 1630 gebeurt dat ondershands met een ander terreinen aan de Molenstraat.
De stad wil dat het Ridderschap het volledige klooster sluit en vrijgeeft voor bebouwing. Er wordt nauwelijks meer gewoond en de stad heeft huizen nodig. Onderstaande kaart wordt ter voorbereiding in 1647 gemaakt.
Maar verkoop wordt tegengehouden door getreuzel van het Ridderschap. Een brand in de kloostergebouwen in 1662 helpt de stad. Niet veel jaren later is het plan voor bebouwing onafwendbaar. Door het Ridderschap wordt nu wel meegewerkt. Een nieuwe straat door het Convent moet het terrein openleggen. Aan weerszijden van die nieuwe straat kan dan gebouwd worden.
Van de archieven van het Convent van Wittevrouwen is vrijwel niets bewaard
gebleven. De rentmeester van het Convent, Van Ewijck, heeft in een kasboek de transacties vastgelegd. Dat kasboek is er nog. Het kasboek rept echter niet van een massale toeloop bij de verkoping. Het blijft onbekend of potentiële kopers de nacht voor de verkoop voor de deur hebben gelegen. In totaal worden de percelen aan 10 partijen verkocht. De namen van de kopers en de verkoopbedragen zijn leesbaar.
Wittevrouwenklooster, tekening Paulus Ruysch in 1647 (HUA216499) |
Maar verkoop wordt tegengehouden door getreuzel van het Ridderschap. Een brand in de kloostergebouwen in 1662 helpt de stad. Niet veel jaren later is het plan voor bebouwing onafwendbaar. Door het Ridderschap wordt nu wel meegewerkt. Een nieuwe straat door het Convent moet het terrein openleggen. Aan weerszijden van die nieuwe straat kan dan gebouwd worden.
De aanleg van een nieuwe straat wordt uitgevoerd. Een straat die, anders dan het plan van Ruysch uit 1647, nu door gaat lopen tot de Wittevrouwenstraat. Gespaard wordt het abdijhuis en de kerk met kapel. “Het klooster
zelf, na zalving der door den brand geslagen wonden, bleef ter
oostzijde der Ridderstraat nog voortbestaan, bijna het leven leidend van
een melaatsche, wien een na ander zijne leden ontvallen." De voorhof tot de Wittevrouwenstraat blijft daarmee intact.
Het Ridderschap verkoopt de bouwkavels. Enkele kavels zijn voorzien kloostergebouwen. Om de kopers te gerieven bedingt de rentmeester met de stad een 10 jarige vrijstelling van belasting. De belangstelling voor de koop van terreinen wordt her en der gepeild. Binnen de Ridderschap is het uiteraard al geruime tijd bekend dat de verkoop aanstaande is. De verkoping van de percelen vindt plaats in 1663 en 1664.
Verkoop van kavels in de Ridderschapstraat |
Apotheker Gosines Keetell hoort bij de gelukkigen, hij woont aan de andere zijde van de Plompetorengracht en wil een kruidentuin. Drie kavels gaat naar stadsmetselaar en bouwmeester Christiaan van Vianen. Twee grote percelen gaan naar meester-timmerman Gijsbert Hendrickss Schade. Hij huurt al een aantal jaren een schuur met huis op het terrein van het Wittevrouwenklooster. Buurman Jonker Floris Borre van Amerongen uit de Wittevrouwenstraat koopt het perceel Ridderschapstraat 8 voor een stal met koetshuis (waar garage U.T.A.M. nu staat). Drie grote percelen inclusief het oude abdijhuis met stallen en koetshuis aan de wal worden gekocht door jonker Van Reede van Drakensteyn. Ons kent ons in de Ridderschap. Het is het terrein aan de oneven zijde van de Ridderschapstraat van de huidige nummers 9 tot en met 15. En er zijn nog enkele gelukkigen.
Daarna volgen 18 maanden met grote bouwactiviteiten. In die korte periode vinden er alleen al aan de westzijde van de Ridderschapstraat zeven transporten plaats van lege erven en nieuw getimmerde huizen. Aan de straat staan 18 nieuwe huizen. Van die huizen resteren alleen nog Ridderschapstraat 10, 12 en 14 en 18. Van het klooster zou het abdijhuis tot 1826 zijn blijven staan, al is niet meer na te gaan welk pand dat geweest moet zijn.
De singel en rechts de bebouwing langs de wal in 1748 (HUA 36624) |
.