Dirk Kruijf koopt in 1885 een oud en versleten pand en sloopt het. Naar eigen ontwerp ontstaat een nieuw huis. Kruijf wordt later de architect van het Ooglijdersgasthuis.
Dirk Kruijf is geboren in Waverveen en is voor zijn
opleiding naar de stad Utrecht verhuisd. Kruijf werkt vervolgens bij een
architect en begint eind jaren 1870 een eigen bureau. Zijn
opdrachten maken het hem mogelijk een eigen huis te bouwen.
Het ontwerp van het nieuwe huis is uiteraard van zijn hand. Hij ontkomt niet aan de architectuurmode van die tijd, in de jaren 1870-1900 de neoklassieke stijl, en dat is goed te zien. Het is een zorgvuldig ontworpen voor- en achterhuis, van buiten en van binnen. In 1887 gaat het gezin Kruijf er wonen, Dirk, zijn vrouw Adriana van der Lip en de vijf kinderen.
Kruijf is productief en succesvol. Het ontwerp van het Ooglijdersgasthuis aan de Donderstraat komt van zijn hand. Het 'Nederlandsch Gasthuis voor Behoeftige en Minvermogende Ooglijders', de volledige naam, wordt in 1894 opgeleverd. Het is een zeer pretentieus werk, het levert hem een aanstelling op bij de overheid als architect van Universitaire gebouwen in Utrecht.
Het huis Wittevrouwenstraat wordt te klein. Verhuisplannen gaan bij Kruijf op de beproefde wijze. Een oud pand wordt gekocht en het nieuwe pand Boothstraat 6 betrekt de familie in 1904. Het pand Boothstraat krijgt een mooie afbeelding in de gevel, in een tegelplateau is met passer en meetlat het vak van architect aangeduid.
Voor de sloop van Wittevrouwenstraat 6 kende het pand al een rijke geschiedenis. Het pand was in 1777 verbouwd tot smidswinkel. Rond de eeuwwisseling van 1800 is eigenaar en bewoner Jan Bosch. Jan Bosch is smid, hij woont er met zijn vrouw en zonen en heeft zijn zaak op dit adres. Het is niet bekend of dit alleen van ijzerwaren was of ook van kachels. Van het huidige huis zijn alleen de kelder, de achtermuur van het achterhuis en de muur met nummer 8 nog uit deze tijd. De kelders van het pand zijn waarschijnlijk het oudst, inclusief de waterkelder onder het binnenplaatsje. Als Jan Bosch overlijdt in 1828, erven zijn drie zonen het huis en vervolgens komt het op naam van zijn zoon L.E. Bosch.
Leonard Eduard Bosch wordt in 1816 op 24-jarige leeftijd redacteur van de Utrechtsche Courant. Hij schrijft in 1829 een boekje over de totstandkoming van de Willemskazerne en de laatste restanten van het klooster.
Kruijf is productief en succesvol. Het ontwerp van het Ooglijdersgasthuis aan de Donderstraat komt van zijn hand. Het 'Nederlandsch Gasthuis voor Behoeftige en Minvermogende Ooglijders', de volledige naam, wordt in 1894 opgeleverd. Het is een zeer pretentieus werk, het levert hem een aanstelling op bij de overheid als architect van Universitaire gebouwen in Utrecht.
Het huis Wittevrouwenstraat wordt te klein. Verhuisplannen gaan bij Kruijf op de beproefde wijze. Een oud pand wordt gekocht en het nieuwe pand Boothstraat 6 betrekt de familie in 1904. Het pand Boothstraat krijgt een mooie afbeelding in de gevel, in een tegelplateau is met passer en meetlat het vak van architect aangeduid.
Voor de sloop van Wittevrouwenstraat 6 kende het pand al een rijke geschiedenis. Het pand was in 1777 verbouwd tot smidswinkel. Rond de eeuwwisseling van 1800 is eigenaar en bewoner Jan Bosch. Jan Bosch is smid, hij woont er met zijn vrouw en zonen en heeft zijn zaak op dit adres. Het is niet bekend of dit alleen van ijzerwaren was of ook van kachels. Van het huidige huis zijn alleen de kelder, de achtermuur van het achterhuis en de muur met nummer 8 nog uit deze tijd. De kelders van het pand zijn waarschijnlijk het oudst, inclusief de waterkelder onder het binnenplaatsje. Als Jan Bosch overlijdt in 1828, erven zijn drie zonen het huis en vervolgens komt het op naam van zijn zoon L.E. Bosch.
Wittevrouwenstraat 6, ontwerp 1906 |
In 1832 is hij eigenaar van de firma L.E. Bosch & Co., o.a. uitgever van de Utrechtsche Courant, daarna ook wel 'de krant van Bosch' genoemd. Het bedrijf is succesvol en beslaat uiteindelijk een heel gebied tussen Oudegracht 176 en de Lange Nieuwstraat.
Bosch koopt in 1830 het woonhuis Plompetorengracht 24. Het pand wordt in zijn opdracht grondig verbouwd, hij gaat daar wonen. Hij blijft daarmee zijn buurt trouw. In 1843 is Wittevrouwenstraat 6 verkocht aan de rijke familie Martens, mw. Martens woont op Wittevrouwenstraat 10.
.
.