Consoles en begroeiing aan de gracht

Aangelegd als een luxe woongracht vormen de Nieuwegracht, de Drift en de Plompetorengracht één doorgaand geheel. 

De vermoedelijk periode van aanleg van de gracht is rond 1390. Langs de gracht staan dan al huizen met hofsteden.
Het Wittevrouwenklooster had op aansluitende terreinen al grond in erfpacht uitgegeven. 
 
De gouden eeuw geeft Utrecht mogelijkheden voor stedelijke vernieuwing. Veel huizen worden tussen 1550 en 1650 herbouwd of volledig afgebroken en met een andere indeling van de kavel ruimer opgezet. De herbouw van de huizen vindt plaats met het minder brand gevoelige baksteen.

De Plompetorengracht heeft onvoldoende ruimte om werven aan te leggen, dat blijft uniek voor de Oudegracht. Veel panden hebben een met de gracht verbonden straatkelder – een kluis. De kluismuren worden in de loop der jaren aangekleed met fraai vormgegeven hekwerken en gevelstenen.
Plompetorengracht 1-13, tekening P.J. Lutgers 1843
Nadat lang de avond met olielantaars op houten palen wordt verlicht, krijgt de stad na 1842 gaslantaarns. Voor de aansluiting op het stadsgas komen er speciale gietijzeren lantaarns. Deze lantaarns worden opgenomen in het hekwerk langs de grachten. 
 
Rond 1953 maakt de gemeente een nieuw plan voor de restauratie van werf- en kluismuren. Oude gaslantaarnpalen worden teruggeplaatst. Pyke Koch maakt het ontwerp voor een nieuwe lampenkap en langs de gracht komen de palen op de kluismuur te staan. De lantaarnvoet staat op speciaal gemaakte consoles.

Snijders, lantaarnconsole bij Plompetorengracht 11
Jeanot Bürgi mag maar liefst 192 van de totaal 330 consoles ontwerpen. Verschillende middeleeuwse beroepen worden uitgebeeld, zoals bijlhouwers, boterlieden, brouwers, zakkendragers, wantsnijders, louwers, corduaniers, smeden, steenbikkers en visverkopers. 
 
Consoles, ontwerp Jeannot Bürgi
Elke console krijgt waar mogelijk een plek die historisch te relateren is aan het beeld op de console. Heel toepasselijk is in 1974 ter hoogte van de Molenstraat een console voor de lantaarn met een molenaar aangebracht.

Tot 1978 blijft het herstel aan de grachtwanden beperkt tot de meest ingevallen exemplaren. Bij de restauratie worden steeds op zorgvuldige wijze de ornamenten, spuwers, gemetselde bogen etc. teruggebracht, er is veel aandacht voor de bouwhistorische kwaliteit.
 
In de periode Stadsvernieuwing (ca 1974-1992) wordt besloten tot een algehele grootschalige restauratie. Dan dreigt er wel een gevaar: de ondergang van alle bijzondere begroeiingen op de muren. Op het stenige oppervlak komt plantengroei van de meest zeldzame exemplaren voor. Zij gedijen er met de geringe mogelijkheden voor wortels en in het barre klimaat. Overdag in de zon en s’ nachts sterk afkoelend maakt het een onherbergzaam gebied. De vochtigheid van de muur bepaalt in veel gevallen of er planten kunnen groeien. 
Verdwenen begroeiing aan de Plompetorengracht
Het zijn muurmossen, muurvarens en het muurleeuwenbekje die in dit klimaat gedijen.
 
Op de meeste plaatsen wint de wens voor een stevige, droge en duurzame kluismuur het van de hobby tuinmuur. Uitzonderlijke begroeiing wel te vinden op nieuw gerealiseerde kademuren langs de Grift in het Griftpark.  

In 2013 is het boek 'de lantaarn spreekt' verschenen, wandel- en vaarroutes langs de consoles aan de Utrechtse grachten. Alle consoles staan in dit fraaie boek. Kijk anders op Wikipedia.

Zie verder Christanne Booren “Een steenhard bestaan, zeldzame muurbegroeiing langs Utrechts grachten”, 1982.
.