De Molenstraat tot 1615


In 1698 is een uniek boek verschenen: een zogenaamd stedenboek. Het heeft van veel steden een plattegrond. Zo ook van Utrecht.


Het Stedenboek is mede uniek door de rijk ingekleurde prenten. Bij een sterke vergroting van het Ridderschapkwartier zijn de nauwkeurige detailleringen goed te zien.
Afdruk van de kaart van het Ridderschapkwartier uit het stedenboek 1698
Het is een minder voorkomende plattegrond van Utrecht. De koperplaten zijn in 1694 gekocht door boekenmaker Frederick de Wit. De kopergravure is van oorsprong van Johannes Janssonius. Voor de uitgave van het prentenboek in 1698 zijn de kopergravures bijgewerkt. De oorspronkelijke kopergravure is waarschijnlijk veel ouder geweest. 
 
De kaart is niet gebaseerd op actuele inmetingen. De in 1664 aangelegde Ridderschapstraat stond op de oorspronkelijke koperplaat niet. Deze is er later in gegraveerd. De Molenstraat heeft op de kaart uit 1698 nog maar weinig bebouwing, en deze is in werkelijkheid in dat jaar al veel meer aanwezig. De situatie van de Molenstraat uit het jaar 1615 staat namelijk nog op de tekening.
 
Ruim tweehonderd jaar later is er een kaart gebaseerd op inmetingen. De op deze kadastrale kaart ingekleurde bebouwing aan weerszijden komt nagenoeg overeen met de situatie in 1698. De kopergravure heeft dus weinig met de werkelijkheid van dat moment te maken gehad. Uit bewaard gebleven archiefstukken is goed te herleiden hoe de Molenstraat bebouwd is geraakt. De kaart uit 1698 klopt namelijk wel met de situatie in 1615. Wat is die situatie in 1615 als de Ridderschapstraat nog niet bestaat?

De vroegst aanwezige bebouwing in de gehele Molenstraat is eigendom van het Wittevrouwenklooster. Ter hoogte van de toekomstige Ridderschapstraat staat een pand met de omschrijving van twee kamers met een erf. Ook richting de Plompetorengracht, direct achter nummer 13, staan een viertal kamers van het klooster. Daartussen is een ruime tuin (hofstede) tegen de kloostermuur. Aan de overkant van de Molenstraat, direct achter Plompetorengracht 15, is een tuin met getimmerte te vinden. Het getimmerte is bewoond en staat ongeveer op het achterste gedeelte van de tuin van Plompetorengracht 15 en de inrit naar de andere panden aan de Plompetorengracht.

Helemaal op het eind van de Molensteeg, ongeveer op de plek van de eerste woningen die voor bewaarders van de gevangenis aan het Wolvenplein gebouwd waren, stond een molen. De molen staat in 1615 nog maar ongeveer vijftig jaar binnen de wallen en op het molenaarserf zijn naast de windmolen ook een rosmolen (voor aandrijving met paarden), 2 huizen, toren Hond en een schuur te vinden.
Een stuk van het erf is in 1607 gekocht door molenaar Cleutingh van het Wittevrouwenklooster. Maar het is 1615 en er staat meer bebouwing aan dit stuk van het Wolvenplein. Er staan ook stallen, stallingen, een put en er is een hof. De put is er voor de verschillende gebruikers van het erf: twee molenaars en een vleeshouwer.

In 1615 zal dit veranderen. Het aantal nonnen in het Wittevrouwenklooster is ruim veertig jaar na het verbod op het openlijk uitdragen van het katholieke geloof gestaag afgenomen. De behoefte aan woonruimte voor het klooster is daardoor afgenomen. De stad daarentegen is aan het groeien en er is behoefte aan woonruimte voor haar burgers. Er wordt druk uitgeoefend op de beheerders van het klooster om kloostergrond te verkopen. In het volgende stukje daarover meer.

Zie de Molenstraat na 1615.


.