De Wolvenstraat voor villa's aan de singel

In 1829 wordt een stuk stadsmuur met aarden wal en torens geslecht. Grond komt vrij voor een nieuwe bestemming.

 
Wolvenburg ligt met een omgrachting vrij van de walmuur. Het bolwerk is met een poortgebouw en brug bij toren Wolf verbonden. Op dit stukje van de stad blijft stadstoren Wolf nog tot 1852 staan.
Bouwgrond Wolvenstraat in 1845
De stadswallen met torens zijn gemeentebezit. De stadsrand tussen toren Vos en de Plompetoren wordt rond 1829 gesloopt, met uitzondering van een klein huis en toren Vos. Cornelis Hoogeveen koopt het terrein als bouwgrond voor een nieuwe stadsvilla met ruime tuin.

Cornelis is geboren in Utrecht en zoon van de jong overleden notaris Joris Hoogeveen. Cornelis trouwt in 1820 met de Amersfoortse Cornelia Johanna Lockhorst. Haar vader is boekverkoper en de familie bezit diverse huizen in Amersfoort. Het echtpaar krijgt tussen 1821 en 1843 in totaal 3 zonen en 4 dochters.

In Utrecht staat
op het Lauwerecht de loodwitfabriek Hoogeveen en Compagnie van een neef. Cornelis treedt na het overlijden van zijn neef in dienst als directeur. Het gezin verhuist daarvoor terug naar de stad Utrecht. Op de Van Asch van Wijckskade 1-4 bouwt Cornelis in 1834 een huis met magazijnen en daar gaat het gezin wonen. Rond 1845 is het tijd voor het echtpaar om uit te kijken naar een bij de gegroeide welstand passender woning.

De bouwgrond van de voormalige Plompetoren wordt gekocht van de gemeente, inclusief toren Vos. Op de Plompetorenbrug verrijst een grote villa. Dat moet ongeveer in 1845 zijn geweest. Het echtpaar Hoogeveen is opdrachtgever maar woont er slechts enkele jaren. De villa is in 1853 al weer verkocht.
 
Het overblijvende terrein tot Wolvenburg bleek groot genoeg voor een tweede vrijstaande woning. Hoogeveen is in 1853 andermaal opdrachtgever van die nieuwe bewoning. Een groot vierkant huis komt op de plek waar nu Wolvenstraat 50-80 staat. Het nieuwe pand heeft een ruime tuin aan de singel en een tuin tot het hek van de gevangenis. In 1859 maakte J. Bos vanaf de singel een tekening van het pand.
Wolvenstraat 50-80, de villa van Hoogeveen, tekening J. Bos
uitgegeven door wed. Herfkens en zn in 1859 (HUA135003)
In 1864 benoemt de Protestantse gemeente van Utrecht schoonzoon Schnijvliet tot dominee. Het dominees echtpaar gaat vanuit Hilversum inwonen bij de ouders op de Wolvenstraat. Het huis lijkt groot genoeg, maar wordt een jaar later uitgebreid met een nevengebouw, een hoge salon met deuren naar de singel. Een plattegrond van de eerste verdieping staat hieronder.

Plattegrond van de oude villa Wolvenplein 50-80 met muziekkamer.
De tekening is gemaakt voor de sloop in 1927.
Het huis heeft na de verbouwing op de begane grond een hal met aanpalend de badkamer en een wc, twee salons, een studeerkamer en een muziekkamer. Een etage lager is de keuken te vinden met provisiekamer etc. en een verdieping hoger zijn de slaapkamers. De ouders overlijden in 1874 en de familie Schnijvliet blijft nog enkele jaren wonen in het huis. De familie Hoogeveen verhuurt vervolgens het huis.

Geen van de kinderen Hoogeveen heeft nageslacht en in 1887 zijn er nog vier nabestaanden. De erfgenamen verkopen het terrein in drie delen. Het voormalige ouderlijk huis wordt door achtereenvolgende eigenaren bewoond tot 1927. De laatste bewoners zijn de weduwe Hol-Koene en haar dochter en zoon, de dochter wordt professor dr. L.B.L. Hol.

Op de locatie van de stadsvilla wordt in 1927 nieuwbouw gerealiseerd voor 'grossierderij in dranken en limonadefabriek Verwoolde' met bovenwoningen. Het is het pand wat er nu nog staat, alleen naar wonen verbouwd rond 1988.


.