Prostitutie in de Breedstraatbuurt: een lange traditie


De Breedstraatbuurt heeft een reputatie in de prostitutie en potentiële klanten genoeg met de Willemskazerne.  
 
Er zijn er die prostitutie beschouwen als een bij het leven horende zaak. 'Seksuele onthouding of masturbatie zijn tenslotte ongezonde zaken voor jonge mannen. Zonder de uitlaatklep van de prostitutie kunnen de jonge dames niet veilig over straat'.

Een tekening van Fédor Rojankowski (Rojan)

uit de serie "Lente in Parijs" uit 1933
Er wordt aangedrongen dat de overheid zich moet gaan bemoeien met de prostitutie. Voor een deel heeft dat te maken met de gezondheid: de verspreiding van de slopende ziekte syfilis is niet ondenkbeeldig via prostitutie. Dit blijkt zonneklaar als eindelijk na 1850 met medische controle en ondersteuning in bordelen wordt begonnen. Het helpt in hoge mate, niet tegen prostitutie overigens. 
 
Er is een groep die een principiële strijd tegen het hoereren voert: in strenge kerkelijke kringen wordt het een zonde genoemd die de moraal aantast. In deze kringen is men ook sterk tegen de medische keuring van hoeren. Zij bestrijden het te vuur en te zwaard. De overheid gaat in de ogen van de tegenstanders veel te ver in haar medische hulptaak. De stroming heeft aanhang en er vormen zich burger initiatieven tegen hoerenlopers. Binnen bepaalde kringen vindt men niet de ‘gevallen vrouw’ maar de ‘gevallen man’ het grote probleem van prostitutie. 
 
De oorzaak ligt bij de man was de stelling van de ‘middernachtzending’. Deze beweging wil de problematiek eind 19e eeuw aanpakken door zich te concentreren op de hoerenlopers in plaats van de hoeren. Zo verschijnt er op 11 december 1895 het volgende -bewerkte- artikel in het Utrechts Nieuwsblad (met een muisklik te vergroten):

De panden waar het om gaat, staan er al lang niet meer. De eigenaar en café-exploitant woonde korte tijd op het adres. Zijn schoonvader, de heer S. was de aanstichter van genoemde praktijken. Hij werd ten onrechte als de eigenaar van het pand genoemd. Het nieuws kwam breeduit in de krant. 
 
De familie verkoopt de panden en vertrekt, zijn huishouding telt 17 leden en allen verhuizen! In 1897 begint het echtpaar in Groningen ‘een koffiehuis met damesbediening'.
Het cafébedrijf is in 1895 gekocht door een rijke buurtgenoot. De panden zijn daarna verhuurd aan de schildersfamilie Toorn, hij en twee van zijn zonen zijn huisschilder. In 1911 zijn de panden gesloopt en worden drie huizen met bedrijfsruimte gerealiseerd. Die panden staan er nog steeds.

In de Breedstraatbuurt vond tot 2014 prostitutie openlijk plaats en dat hield de gemoederen behoorlijk bezig. De naar de familie Hardebol genoemde Hardebollenstraat huisvestte panden met ramen. De prostitutie was mogelijk niet het grootste probleem. Wel de om de panden hangende mannen die voorbijgangers lastig leken te vallen. Dat leidde af en toe tot opstootjes. De buurt voelde zich er niet veilig door. De gemeente Utrecht heeft in 2015 de panden gekocht. Met een andere bestemming zijn ze inmiddels verkocht.


.