Boef bouwt gevangenis

In 1810 zijn er twee stedelijke gevangenissen: het tuchthuis en het stadhuis. Het stadhuis sluit in 1824. Dan resteert het oude tuchthuis, tot Boef een nieuwe bouwt.

Het tuchthuis staat na 1810 onder het beheer van het stadsbestuur voor veroordeelden om hun straf te ondergaan. Het is het voormalige Sint Nicolaasklooster in de Tuchthuissteeg (huidige Doelenstraat). In het tuchthuis zitten ook veroordeelde militairen. 
 
Er moet gewerkt worden: al was het maar om de kosten te beperken. Het oude tuchthuis is van abominabele kwaliteit en er is een tekort aan capaciteit. Niet alleen wanordelijke toestanden vinden er plaats in de slaap- en werkzalen, ook onzedelijke.
Een nieuwe gevangenis is al heel lang nodig. De gemeente heeft het terrein van de Wolvenburg in gedachte, het Rijk en de Provincie willen het liever op het Oudwijkerveld. Na meer dan 10 jaar touwtrekken valt in 1852 het besluit: bolwerk Wolvenburg wordt de nieuwe locatie. De nieuwe gevangenis is bestemd voor veroordeelden tot eenzame opsluiting en voor gegijzelden om schulden.
Bolwerk Wolvenburg in 1838
De gemeente verkoopt het bolwerk Wolvenburg voor de som van € 140.000 aan het Rijk (de guldens van toen zijn omgezet naar de euro's van nu, indertijd was het bedrag f 14.000). Het gebouw is een ontwerp van Isaäc Warnsinck en de ingenieur van Waterstaat J. Fijnje. Zij beschikten over goede kopieerkwaliteiten, de gevangenis lijkt namelijk veel op de die van de Weteringschans in Amsterdam. In Amsterdam staat het gebouw op palen, in Utrecht wordt de gevangenis gefundeerd op poeren en gemetselde boogconstructies. Identiek wordt het uitgangspunt voor de penitentie: eenzame opsluiting in cellen. Wolvenburg wordt een cellulaire gevangenis met 116 cellen.

Bouwtekening cellulaire gevangenis Wolvenplein in 1852
Voortvarend start in 1852 de voorbereiding voor de nieuwbouw. Na een aanbesteding in juli begint aannemer M. de Leur uit Utrecht al in september. Zijn werk bestaat o.a. uit het plaatsen van een bouwschutting, het egaliseren van het terrein, opruiming van het hinderlijke plantsoen, het slopen van muurtoren Wolf, het ruimen van de stadswalmuur, het dempen van de gracht tussen de wal en het bolwerk, het plaatsen van een directiekeet en het uitgraven en uitbaggeren van een put. Hij heeft het werk voor € 59.250 aangenomen.
Cellulaire eenzame opsluiting in gevangenis Wolvenplein, cel 1856
In december 1852 volgt de aanbesteding van de cellulaire gevangenis door het ministerie van Justitie. De eerste aanbesteding is van de fundaties en de ruwbouw, het metselwerk inclusief de vloeren. Aannemer F.W. van Vloten uit Utrecht neemt het werk aan voor € 559.000. In december 1853 vindt de aanbesteding plaats van de afbouw van de gevangenis. De aannemer voor € 1.198.850 is, het is niet anders, het bedrijf van Cornelis Boef uit Rotterdam. Daarna volgt nog een aanbesteding voor de voltooiing van de gevangenis in april 1855. Die aanbesteding mislukt, alle aanbiedingen zijn boven de raming. Het werk is onderhands uitgevoerd (zonder aanbesteding, met onderlinge overeenstemming over een prijs).
 
Het adres van de nieuwe gevangenis is Wolvenburg. De straatnaam Diendersteeg wordt vermeden. De naam Wolvenplein komt in 1865. Bij de gevangenis zijn enkele woningen voor het personeel. De voorgevel van woonpanden onttrekt de gevangenis aan het zicht van de stad en passanten. Daar is indertijd over nagedacht.
 
De nieuwe gevangenis heeft desondanks veel bekijks. Slim ondernemerschap speelt er op in. Een advertentie in de lokale courant van oktober 1855, “Wolvenburg: toegang tot de cellulaire gevangenis daags van 10 tot 3 tegen 50 centen voor de armen”. De biljetten zijn bij de portier op Wolvenburg te bekomen. Met een prijs van 50 cent is een bezoek bepaald niet voor de armen weggelegd, alleen het welgestelde deel van de Utrechtse bevolking kan zich dat veroorloven.
Gevangenis Wolvenplein ca 1930 en school Wolvenplein (Beeldbank NIMH)
Op 1 juli 1856 vindt de officiële opening plaats van wat sinds 1990 de oudste cellulaire gevangenis van Nederland is. In 1990 is de in 1852 opgeleverde gevangenis Weteringschans in Amsterdam grotendeels gesloopt.
Medio 1980 verandert het regiem in het gevangeniswezen. Alle gevangenissen moeten als 'penitentiaire inrichting' gaan functioneren. Wolvenplein is daarvoor niet geschikt. Met beperkte aanpassingen, de woningen aan de voorzijde krijgen een gevangenisfunctie, gaat Wolvenplein door. 
 
In 1995 organiseert de Breedstraatbuurt een workshop architectuur Wolvenburg. De gevangenis zou zo maar eens kunnen sluiten, er gaan geruchten. Ter voorbereiding worden met een architectuurworkshop nieuwe plannen gemaakt voor het bolwerk Wolvenburg. Zonder uitzondering zijn de achitectenteams het eens over een uitgangspunt: de gehele gevangenis moet gesloopt! Hieronder een tekening van Rein vd Pol met zijn idee voor een nieuwe invulling.
Utrecht en Justitie besluiten tot het behoud van de gevangenis. Met een grote verbouwing in 2000-2001 wordt er een echte Penitentiaire Inrichting van gemaakt, de oudste en kleinste van het land. Met een regeringsbesluit valt in 2013 definitief het doek, de laatste gevangene wordt mei 2014 overgeplaatst. Een nieuwe bestemming voor bolwerk Wolvenburg is nodig.
 
Er is meer te zeggen over gevangenis Wolvenplein en in de gevangenis woont ook het personeel. De stadswallen tot de Plompetoren kregen al voor 1852 een geheel andere bestemming, zie daarvoor de bouwplannen van Hoogeveen.

.