Leven in de eerste kazerne van Utrecht

De Willemskazerne domineert van 1829 tot 1877 de buurt. De kazerne is in opdracht van de stad Utrecht gebouwd. 


Willemskazerne, steendruk in 1830 van I.P. Houtman naar een tekening van C. van Hardenbergh
 
In de Ridderschapstraat staat een fraai huis op het hof van voorheen een vrouwenklooster. Stadhouder Prins Willem de Vijfde logeert er op 16 september 1770, gastheer is de familie Van Reede van Amerongen, Baron van Aegrim en vijfde graaf van Athlone. Vijfentwintig jaar later in 1795 ontvlucht de familie Van Reede Utrecht. Opgejaagd door de patriotten wijken ze uit naar hun tweede thuisland Engeland. In 1809 verkoopt de familie het gekraakte en tot kazerne bestemde pand aan de stad Utrecht. Er wordt door de voormalig eigenaar nog wel een poging ondernomen om “achterstallige huur” te innen.
Toren Hond en gesloopte stadsmuur kazerne Athlone in 1824 (HUA31605)
Het is 1813 en het Koninkrijk wordt ingericht. De door Napoleon ingevoerde dienstplicht blijft gehandhaafd. De opleiding voor de militairen vindt plaats in het tot kazerne omgebouwde pand van Athlone in de Ridderschapstraat. Maar het gebouw is te klein voor de huisvesting van alle soldaten en de verspreiding van het manvolk over andere locaties in de stad is een ongelukkige situatie.

In 1824 wordt een definitief besluit genomen: de bouw van een nieuwe kazerne op de locatie van het Athlonegebouw. Het wordt een groot gebouw. Het huis van Athlone en verscheidene andere woonhuizen in de Ridderschapstraat worden gesloopt. De laatste resten van het Wittevrouwenklooster verdwijnen.

De nieuwe kazerne wordt gebouwd in opdracht van Z.K.H. de Commissaris Generaal van Oorlog. Luitenant Kolonel Offerhaus levert een eerste ontwerp. Dat plan wordt met enkele aanpassingen door stadsarchitect Van Embden overgenomen. Van Embden doet tevens het toezicht op de bouw. Het wordt het grootste gebouw van de stad: een carré van vier vleugels rondom een binnenplaats, vier verdiepingen hoog.
Plattegronden van de vier hoge verdiepingen van de kazerne
Gevel hoofdgebouw Wittevrouwenkade (boven) en Ridderschapstraat (onder)
De stad betsteedt het werk uit voor een aanneemsom van f 300.000. Na gesteggel over de juistheid van de aanbesteding is de bouw in 1826 voortvarend opgepakt. Er verrijst een gevel aan de Stadsbuitengracht van maar liefst 110 meter, met 95 ramen en 23 zolderramen. Ook aan de Ridderschapstraat staat het vier lagen hoog tussen de huidige huisnummers 3 en 29.

Locatie van de kazerne
De ligging van de kazerne aan de singel is gunstig. Veel bouwmaterialen kunnen over het water aangevoerd worden. Als de kazerne in bedrijf is, gebeurt dat met de aanvoer van proviand. Bij de Wittevrouwenpoort wordt een wachtershuisje en hekwerk geplaatst, het geeft toegang tot het exercitieterrein, sindsdien de Wittevrouwenbarrière genoemd. Meer ruimte voor exercities is dichtbij op het Janskerkhof te vinden. De hoofdingang van de kazerne is aan de Ridderschapstraat.

De kazerne huisvest in normale tijden ongeveer 1.000 dienstplichtigen. In tijden van mobilisatie is een maximale bezetting van 2.500 militairen mogelijk. Het appel en de exercities vinden plaats op de binnenplaats en de barrière. De binnenplaats is 18 x 26 meter en is voorzien van vier pompen voor schoon water uit de ondergrond. Er zijn rondom dertig zalen met slaapplaatsen voor de manschappen gelegen in het drie verdiepingen hoge gebouw. De slaapplaats bestaat uit een krib, een strozak, een paardenharen matras met peluw, twee wollen dekens en twee lakens. Ze moeten elke dag worden ingeleverd en weer opgehaald. Om het gebouw hygiënisch te houden zijn alle trappenhuizen en gangen ingesmeerd met koolteer.
 
In de slaapzalen wordt gelegen in kribben boven elkaar en elke slaapplaats is bij mobilisatie voor twee mannen bestemd, aan beide zijden van de krib een hoofd. Maar dat is voor tijden van mobilisatie. Verder heeft de kazerne zalen voor het schermen, de militaire school, het dansen en de gymnastische oefeningen. In de ruime keukens zijn de stookplaatsen en nog eens vier pompen voor het water.
De Willemskazerne in 1860, tekening J. Bos
Op 24 augustus 1829, de verjaardag van Koning Willem I, wordt de kazerne geopend door de burgemeester H.M.A.J. van Asch van Wijck. Ooit was zijn familie eigenaar van een deel van het Athlonegebouw. Generaal Major Baron F.B.A.P. van der Capellen, provinciaal Commandant, inspecteert de diverse bataljons. Alle lieden van belang voor het Stadse en Staatse bestuur zijn aanwezig. De stad mag delen in de feestvreugde met de parades en de muziek van verschillende corpsen en in de avond vuurwerk op de singel.

De kazerne wordt opkomstplaats voor duizenden dienstplichtige jonge mannen uit het hele land. Het Rijk betaalt de inkwartiering, de voeding is daarbij inbegrepen. Volgens de diverse reglementen van de kazerne, geschreven en later gedrukte posters, bestaat de dagelijkse voeding uit: ‘s morgens om zeven uur een stuk brood met kaas en een kop koffie, om tien uur een portie soep met vlees en groenten of gort, ’s middags om vier uur een voedzame maaltijd van peulvruchten of aardappelen met vlees in de zomer (waarvan de soep getrokken is) en spek in de winter, met daarbij een kan bier en het avondeten van brood en kaas. De onderofficieren eten altijd in een afzonderlijk vertrek aan een gedekte tafel en ontvangen de dubbele hoeveelheid bier. Dat waren nog eens tijden!
Willemskazerne 1870-1874 (HUA38259)
Er is geen strikte scheiding tussen werk en privé. Je bent wat je doet, 7 dagen en 24 uur per dag in dienst van de baas. Daarom is het logisch dat er ook gezinnen wonen in de kazerne. In 1850 wonen er althans achttien complete gezinnen van beroepsmilitairen, waarvan de meesten een redelijke kinderschare hebben. Ongetwijfeld willen de gezinnen wel verhuizen als de dochters wat ouder worden, zou het niet?

In de buurt wonen officieren. Luitenant G.W. Winsheijm woont met zijn vrouw sinds 1861 in het huis met koetshuis Ridderschapstraat, nr 1. De familie Winsheijm heeft een traditie in militaire functies. Een compagnie onder kapitein Winsheijm dient al in 1700 in het regiment van de Prins van Berckevelt. Een Diederik Johan Winsheijm is kapitein van het regiment grenadiers in het garnizoen te Den Haag in 1830. 
 
In 1877 slaat de paniek toe. Is de vijand in aantocht? De onrust ontstaat door een brand bij een grutter op de Wittevrouwenstraat. Vonken slaan over naar de kazerne. Via het dak slaat de brand bij de kazerne naar binnen. De strozakken in de kribben en de met koolteer ingesmeerde trappenhuizen voor desinfectie voedden het vuur. De brandspuit uit Utrecht krijgt hulp uit omliggende plaatsen. Motorbrandspuiten uit Amsterdam worden zelfs aangevoerd. Het baat niet, bijna de gehele kazerne brand af. Slechts twee delen aan de Wittevrouwenkade blijven gespaard.
De Willemskazerne brand in 1877, houtgravure HUA38496
Het is het einde van de kazerne, maar niet van de zijvleugels Wittevrouwenkade 1 en Wittevrouwenkade 6. Deze voormalige panden van de kazerne doen nog steeds dienst. Wie nog meer over de geschiedenis wil lezen, open daarvoor de link Willemskazerne
 
In de buurt gaan na het vertrek van de soldaten de verborgen activiteiten door. Oud officier Winsheijm blijft tot zijn overlijden in 1884 in de buurt wonen, daarna verhuist de weduwe.

De Wittevrouwenkade is nu de enige locatie aan de singels waar een woonschip ligt afgemeerd.


.