Aangelegd als een luxe woongracht zijn de Nieuwegracht, de Drift en de Plompetorengracht rond 1390. Voor de afvoer van regenwater zijn geulen, sloten, weteringen of kanalen gegraven. Vermoedelijk waren er al bestaande kanaaltjes voordat het besluit genomen werd om een tweede gracht aan te leggen parallel aan de Oudegracht. Links en rechts van de aan te leggen gracht staan dan al huizen met hofsteden. Het Wittevrouwenklooster heeft op aansluitende terreinen van de aan te leggen Plompetorengracht al grond in erfpacht uitgegeven.
Het is de gouden eeuw van Utrecht waarin deze mogelijkheid voor stedelijke vernieuwing zich voordoet. De centrale macht van de kerk is hier gevestigd. De stad floreert met haar kapittels, kloosters, ambachtslieden en kooplieden. Een groeiende bovenlaag van rijke burgers wil rustiger wonen dan aan de drukke Oudegracht en toch bereikbaar zijn per boot, tenslotte het belangrijkste voertuig in die tijd. De Plompetorengracht heeft net als de Drift en de Kromme Nieuwegracht onvoldoende ruimte om werven aan te leggen, bij de Nieuwegracht is die ruimte er wel.
Veel
huizen langs de gracht worden tussen 1550 en 1650 herbouwd of volledig afgebroken en
met een andere indeling van de kavel ruimer opgezet. De herbouw van de
huizen vindt plaats met het minder brand gevoelige baksteen. Bij die panden wordt een met de gracht verbonden straatkelder gebouwd – een kluis. De kluismuren worden in de loop der jaren aangekleed met fraai vormgegeven hekwerken en gevelstenen.
Nadat lange tijd de gracht in de avond met olielantaarns op houten palen wordt verlicht, krijgt de stad na 1842 gaslantaarns. Voor de aansluiting op het stadsgas komen er speciale gietijzeren lantaarns. Deze lantaarns worden opgenomen in het hekwerk langs de grachten.
![]() |
De Plompetorengracht in 1843, tekening P.J. Lutgers
|
Rond 1953 maakt de gemeente een nieuw plan voor de restauratie van werf- en kluismuren. Oude gaslantaarnpalen worden teruggeplaatst. Pyke Koch maakt het ontwerp voor een nieuwe lampenkap en langs de gracht komen de palen op de kluismuur te staan. De lantaarnvoet staat op speciaal gemaakte consoles.
Jeanot Bürgi mag maar liefst 192 van de totaal 330 consoles ontwerpen. Verschillende middeleeuwse beroepen worden uitgebeeld, zoals bijlhouwers, boterlieden, brouwers, zakkendragers, wantsnijders, louwers, corduaniers, smeden, steenbikkers en visverkopers.
![]() |
| Consoles, ontwerp Jeannot Bürgi |
Tot 1978 blijft het herstel aan de grachtwanden beperkt tot de meest ingevallen exemplaren. Bij de restauratie worden steeds op zorgvuldige wijze de ornamenten, spuwers, gemetselde bogen etc. teruggebracht, er is veel aandacht voor de bouwhistorische kwaliteit.
In de periode Stadsvernieuwing (ca 1974-1992) wordt besloten tot een algehele grootschalige restauratie. Dan dreigt er wel een gevaar: de ondergang van alle bijzondere begroeiingen op de muren. Op het stenige oppervlak komt plantengroei van de meest zeldzame exemplaren voor. Zij gedijen er met de geringe mogelijkheden voor wortels en in het barre klimaat. Overdag in de zon en s’ nachts sterk afkoelend maakt het een onherbergzaam gebied. De vochtigheid van de muur bepaalt in veel gevallen of er planten kunnen groeien.
In 2013 is het boek 'de lantaarn spreekt' verschenen, wandel- en vaarroutes langs de consoles aan de Utrechtse grachten. Alle consoles staan in dit fraaie boek. Kijk anders op Wikipedia.
Zie verder Christanne Booren “Een
steenhard bestaan, zeldzame muurbegroeiing langs Utrechts grachten”, 1982.
![]() |
| Verdwenen begroeiing aan de Plompetorengracht |
Het zijn muurmossen, muurvarens en het muurleeuwenbekje die in dit klimaat gedijen.
Op de meeste plaatsen wint de wens voor een stevige, droge en duurzame kluismuur het van de hobby tuinmuur. Uitzonderlijke begroeiing wel te vinden op nieuw gerealiseerde kademuren langs de Grift in het Griftpark.
In 2013 is het boek 'de lantaarn spreekt' verschenen, wandel- en vaarroutes langs de consoles aan de Utrechtse grachten. Alle consoles staan in dit fraaie boek. Kijk anders op Wikipedia.
.



