Al in de middeleeuwen wordt een huis gekocht met behulp van geleend geld van anderen. Geld uitlenen voorziet in pensioen!
Lenen kan iedereen die een onderpand heeft, zoals een huis. Particulieren zijn bereid om geld uit te lenen met dat huis als onderpand. Burgers die hebben gespaard of geërfd, zetten het om in een lening die een leven lang rente geeft. En zo worden geldzaken tussen particulieren geregeld, bijna zonder regels.
De uitleners zijn bereid om een lening te verstrekken, niet op de blauwe ogen, maar op het onderpand – het huis. Als de rente niet betaald wordt, kan het onderpand in eigendom worden opgeëist. Die leningen heten in vroegere tijd plechten.
Notarissen houden een archief van plechtakten aan. Conflicten en malversaties ontstaan als bij meer notarissen plechten worden geregistreerd. Om te voorkomen dat een eigenaar ongemerkt meer plechten afsluit, moeten alle plechten in de zestiende eeuw centraal geregistreerd worden. Het deponeren bij het Gerecht, een gemeentelijke registratiekamer, wordt verplicht. In 1811 neemt het kadaster die taak over, een landelijk geregelde functie per regio.
Uit vroegere plechten is een andere functie te herleiden: ze worden gebruikt als pensioenvoorziening. De verstrekker van de lening heeft met zijn geld een rentebetaler geregeld. Van de rente op de lening kan geleefd worden en het kapitaal blijft in tact. Dat kapitaal hoeft ook niet afgelost te worden, de rentebetaling is als erfenis over te dragen. Ook de ontvanger van de plecht, degene die er de koopsom op het huis mee kan voldoen, hoeft niet af te lossen. De plechten rusten op het huis, en bij de verkoop zijn ze over te nemen door een nieuwe eigenaar. Die betaald dan de koopprijs minus het bedrag van de plechten en neemt de jaarlijkse rentebetaling over. De plechten hoeven pas afgelost te worden als de ontvanger dit wil. En als de verstrekker het nodig heeft: de plecht is te verkopen, ofwel de jaarlijkse ontvangst van de rente.
En een plecht als pensioen, dat gaat als volgt. Een persoon op leeftijd met een eigen huis wenst dit om te zetten in een levenslange rentebetaling. Het eigendom van het huis wordt bij overlijden van de verstrekker van een plecht. Die betaald geen koopsom, maar een jaarlijks te betalen bedrag. De ontvanger van de plecht weet waar hij/zij aan toe is: de rest van het leven een vaste uitkering. De verstrekker van de plecht neemt het risico: het huis is duurder geworden als de koper langer blijft leven. Dat is wat nu een lijfrentepolis genoemd wordt. Tegenover de inbreng van een vaste waarde, veelal een geldsom, wordt gedurende het (onbekend lange) leven een vaste uitkering ontvangen.
Zo kan het eigen huis pensioen zijn: opeten door hypotheken te nemen. Verkopen en anders gaan huren kan natuurlijk ook.
De overheid bemoeit zich zeer lang niet met plechten, dat gebeurt pas in de 20e eeuw. Plechten heten inmiddels hypotheken. Door de aftrek van hypotheekrente toe te staan, wordt het eigen woningbezit zelfs gestimuleerd. Hogere inkomens krijgen nog meer voordeel, zij hebben meer aftrek door het hogere belastingtarief van de inkomsten belasting. Dit stimuleert de verkoop van duurdere woningen en als neveneffect drijft het de prijzen van woningen op.
Zeer lang was het gebruikelijk om een hypotheek af te lossen, met een looptijd van 20 of 30 jaar wordt er belegd in de eigen woning. Na afloop heb je het bezit als spaarpot of pensioen. Geleidelijk aan wordt dit als onnodig gezien, waarom een hypotheek aflossen als de hele looptijd de fiscus meebetaald. De rente op de aflossingsvrije hypotheek wordt een soort gesubsidieerde huur op het huis. Ook zorgden spaarhypotheken voor aftrek van rente gedurende de lange looptijd. De rente van aflossingsvrije hypotheken kan inmiddels niet meer volledig afgetrokken worden van de belasting.
Zeer lang was het gebruikelijk om een hypotheek af te lossen, met een looptijd van 20 of 30 jaar wordt er belegd in de eigen woning. Na afloop heb je het bezit als spaarpot of pensioen. Geleidelijk aan wordt dit als onnodig gezien, waarom een hypotheek aflossen als de hele looptijd de fiscus meebetaald. De rente op de aflossingsvrije hypotheek wordt een soort gesubsidieerde huur op het huis. Ook zorgden spaarhypotheken voor aftrek van rente gedurende de lange looptijd. De rente van aflossingsvrije hypotheken kan inmiddels niet meer volledig afgetrokken worden van de belasting.
Het eigen huis als pensioen is moeilijk, maar niet onmogelijk. De banken bieden op dat gebied enkele producten aan. Het verkrijgen van lijfrente met als onderpand het later te verkopen huis is niet mogelijk. De regelgeving is er niet op afgestemd. Hoe zou dat bij de eerste banken en verzekeringsbedrijven in het Ridderschapkwartier zijn geweest?
.