Ontstaan van de stad Utrecht

Tot 1100 is Utrecht een kleine handelsplaats rond het voormalige castellum. Pas na 1100 wordt het Stichtse gebied interessant.

De invallen van de Vikingen of Noormannen zijn achter de rug, dat leerden we vroeger op school. Meer waarschijnlijk is het verhaal dat de rivieren getemd werden. Utrecht en omgeving had veel last van overstromingen, smeltwater in het voorjaar of stormachtig weer met springtij op zee. Als het te vaak achter elkaar gebeurde, trok de bevolking weg. 
 
Utrecht wordt in 1122 gevrijwaard van overstromingen door de afdamming van de Kromme Rijn. Ten zuiden van Utrecht ontstaan grote landbouw gebieden. Het wordt drukker op de vaarwegen en er ontstaat een veilige handelsplaats. 
 
Om de groei van handel en bevolking op te nemen wordt de stad uitgebreid. Met graafwerk is de Oude Gracht tot Tolsteeg verlengd voor bebouwing en aan de oostzijde komt de uitbreiding te liggen tegen de loop van de Vecht. De nieuwe singel wordt versterkt met wallen. De enige uitvalsweg naar het oosten is de Voorstraat. Het nieuwe gebied aan de oostzijde is bestemd voor stadstuinen en weilanden.
De rivierstromen die de locatie van Utrecht bepaalden, de Oudegracht is
de gegraven verbinding tussen de Vecht en de Kromme Rijn
In het Ridderschapkwartier ligt de voormalige Seebeecksteeg, nu genaamd de Molenstraat. Het is een vroege benaming die ontstaat na 1180. De stad is dan ten oosten uitgebreid met de singelrand zoals we nu nog kennen. Wallen en singel beschermen de stad, en dat doen ze goed. De tijden zijn voorspoedig en Utrecht is een havenstad aan de Vecht naar Muiden en de Zuiderzee en met de Rijn van Keulen tot Katwijk en de Noordzee. Ook Amsterdam is via de Angstel snel te bereiken. Ook voor de weinige wegen ligt Utrecht in het centrum van een groot gebied. De stad heeft in de achterliggende twee eeuwen stadsmuren, vele torens en stadspoorten gebouwd. Rond 1390 wordt voor de ontwatering de Nieuwe Gracht gegraven.
De rivierloop in het centrum van de stad
De ambachtslieden, georganiseerd in gilden, doen actief mee in het bestuur en de bescherming van de stad. In de loop van de 16e eeuw worden deze verschuivingen in de machtscentra van het land steeds duidelijker en komen tot een uitbarsting tegen de oude machten. De gevolgen gaan ver: de macht verschuift geleidelijk van adel naar burger en van kerk naar stadsbestuur. Dit leidt tot een reactie van de Habsburgse macht met Karel V aan het roer. De Lage Landen moeten weer onderworpen worden aan het keizerlijk en kerkelijk gezag (staat en kerk zijn nog één). Strijd is het gevolg: beeldenstormen, veranderingen in stadsbestuur, burgerwachten en schutterscompagnieën, veldtochten waarbij gebieden en steden worden veroverd en prijs gegeven en terug veroverd worden.

De door Karel V veroverde steden, waaronder Utrecht, worden versterkt om bestand te zijn tegen de zwaardere kanonnen. Utrecht heeft niet voldoende aan haar stadsmuur en stadsbuitengracht. Met bastions, extra stevige stadstorens en een walmuur wordt de verdediging op niveau gebracht. Ook burcht Vredenburg wordt in die tijd gebouwd. Het is een eigentijdse bescherming tegen zowel de weerspannige Gelderse als de Hollandse Heren.
De oudste op metingen gebaseerde kaart van Utrecht, Van Deventer circa 1565


Op de kaart van Van Deventer uit 1565 tekent de vorm van de binnenstad zich al helemaal af met de singel en de stadsmuren. Van Deventer heeft persoonlijk de opdracht van de Spaanse Keizer gehad om de steden van het Keizerrijk op te meten en er kaarten van te maken. Het is een redelijk nauwkeurige kaart voor die tijd.

.