Het meest verbouwde huis van de buurt

Bij de aanleg van de straat in 1664 is oudere bebouwing van een klooster gesloopt. Op nr. 16 werd een huis gebouwd. Na een lange reeks verbouwingen zijn daarvan geen sporen meer te vinden.

Gijs H. Schade is de buurttimmerman en bouwt in 1664 drie huizen tegelijk,
Ridderschapstraat 16, 18 en 20. Onder de drie huizen ligt een oudere kelder. Er had dus al iets gestaan van het Wittevrouwenklooster. Jan Winnen wordt bij oplevering eigenaar van Ridderschapstraat 16. Het bezit is voor de verhuur en blijft dat tot in de 19e eeuw. Over de bewoners is weinig bekend. Het is een heel ander huis dan het huidige.

In 1806 neemt toenmalig eigenaar Bernardus Merrebach een lening met dit perceel als onderpand. Het is mogelijk dat de schoenmaker/leerhandelaar er woont, dat is niet meer na te gaan. Bij de eerste volkstelling in Nederland, opgetekend onder het Franse bestuur in 1813, blijkt niemand te wonen op dit adres. Er staat namelijk geen huis: het is een tuin.

In 1811 is Ellebartus Morren de eigenaar. Hij is baardscheerder en drankenhandelaar. Die combinatie is niet ongebruikelijk. In die tijd worden dranken verkocht door apothekers, wijnhandelaren, kroeghouders en barbiers. Het perceel is in 1820 nog steeds onbebouwd, zo blijkt uit de wijkschouw door de wijkmeester. Maar Morren, die woont in de Schoutenstraat, wordt opdrachtgever van een nieuw te bouwen huis. Een smal huis met daarnaast een tuin.

In 1851 wordt dat huis door Gerrit van de Wetering
gekocht. Hij betaalt er f 1.185 voor. Van de Wetering is winkelier aan de Lange Nieuwstraat. Maar wat er staat aan bebouwing op het perceel wordt door hem gesloopt! Hij is in 1852 de opdrachtgever voor een nieuw huis. Na oplevering verkoopt hij het pand voor f 2.550.

Ridderschapstraat 16 met de groene luiken in 1990
Ook in 1852 is de gevel aan de straat niet aaneengesloten, er is een doorgang vrij naast buurhuis nr. 14. Het nieuwe pand bestaat uit één laag met daarboven de kap. De oude kelder blijft in gebruik en het huis is ongeveer 6 meter diep. Het huis blijft voor de verhuur. 
 
De volgende eigenaresse gaat er zelf wonen. Het huis wordt uitgebreid. De vrije doorgang naar de achtertuin wordt overkapt. Dat gaat heel simpel: door gebruik te maken van de buitenmuur van de buren. Met een stuk nieuwe voor- en achtergevel, een  verdiepingsvloer en het doortrekken van de kap wordt volstaat.
Het prieel uit 1880 is gemeentelijk monument
Ter afronding van het werk wordt in de tuin een prieel gemaakt. Het uit 1880 stammende houten bouwwerk heeft een bij die tijd passende bouwstijl. Het staat nu als gemeentelijk monument in de achtertuin.

In 1904 kopen Herman de Raad en Cathrien Schreutelkamp het huis. Herman heeft net daarvoor ontslag genomen als ambtenaar bij de Staats Spoorwegen. Het huis met het prieel is gekocht voor f 3.300,-. Het echtpaar gaat er wonen met de twee jaar oude dochter Neeltje. In het huis worden nog drie kinderen geboren, in het jaar van de verhuizing Catharina, Markus in 1905, en Nicolaas in 1906, die al na 2 jaar overlijdt.
 
Voor het gezin is het huis te klein. In 1908 laat De Raadt het grondig verbouwen. Het bouwplan toont een nieuwe woonkamer aan de achterzijde van het pand. De hele achtergevel wordt ervoor verplaatst en wordt twee lagen hoog met een plat dak. Op de eerste verdieping komt daarboven een even grote kamer. Een kleinere kamer boven de keuken maakt de ruimte voor het gezin compleet. Achter het huis rondt een waranda de werkzaamheden af.
 
Het huis heeft een magazijn met een aparte deur naar de straat. Herman heeft een nieuwe broodwinning. Zijn huis is het filiaal van Wormser alcoholvrije nektarwijnen. In 1911 neemt hij deel aan het 13e internationale congres tegen alcoholisme in Den Haag.  
Advertentie Utrechts Nieuwsblad in 1911
Als geheelonthouder voorkomt Herman onderstaande affaire niet. Op 15 juli 1913 krijgt de 22-jarige verpleegster Eva Adriana van Luijn een dochter. Dat zou goed nieuws kunnen zijn, maar Eva is ongehuwd. Wie is de vader? De 35-jarige Herman blijkt de vader te zijn van dochter Petronella Elisabeth
 
Door geboorte van het kind wordt dit alom bekend. Het gezin De Raad-Schreutelkamp vertrekt binnen enkele dagen de Ridderschapstraat. Na een korte periode wonen op Geertestraat 17 reist het gezin af naar Rotterdam, zonder de vader. De Raad en Schreutelkamp scheiden in november 1913. Herman trouwt enkele maanden later met Eva van Luijn. Zij blijven in Utrecht wonen en krijgen nog drie kinderen. Zij wonen niet op de Ridderschapstraat.

Waarom is het gezin De Raad-Schreutelkamp zo overhaast uit de Ridderschapstraat vertrokken? Het huis is tenslotte hun eigendom. Is het de schande van het overspel of de scheiding? Deels waarschijnlijk, want zij werden gedwongen het huis te verkopen door de hypotheek verstrekker. Dat is namelijk de Nederduits Hervormde Gemeente voor een bedrag van f 2.000. 
 
Het College van Diakenen van deze kerk nam niet alleen kennis van de misstap van De Raad. Zij heeft besloten om het onderpand van de hypotheek op te eisen. Op 26 juli 1913 veilt notaris H.F.W. Dubois in het openbaar het pand met het prieel en de tuin. Het overspel bleef op deze wijze niet onbestraft.

Ridderschapstraat 16 is onder nieuwe eigenaren nog verschillende keren verbouwd. De voorzijde heeft een verdieping gekregen, het werkdeurtje naar het magazijn is verdwenen. Recenter is het huis aan de achterzijde uitgebouwd en volledig geïsoleerd. In 2014 zijn de platte daken groene daken geworden, voorzien van sedum. 
 
Het meest verbouwde huis behoort nu tot de duurzaamste woningen van de straat. De monumenten Ridderschapstraat 14 en Ridderschapstraat 18 flankeren immer het huis.