Einde van vesting Ridderschapkwartier

De privileges die de gegoede stand zich aanmeet maakt de bevolking opstandig. In 1795 haalt het land de Fransen binnen.


Nederland komt in 1795 in de Franse invloedssfeer en blijft dat
tot 1813, eerst zelfstandig en na 1810 onder Napoleon. Het begint als Bataafse Republiek, het eindigt als deel van het Koninkrijk van Frankrijk, het departement van de Lage Landen aan de Zuiderzee. Dan verliest Napoleon zijn oorlogen in het buitenland, hij heeft zijn hand overspeeld in Rusland. Vanaf het Oosten rukken de bevrijders op naar het Franse Koninkrijk en landsdeel Nederland. Kozakken lopen voor de bevrijdende troepen uit, kozakken?
De Kozakken bij de Wittevrouwenpoort,
schilderij Pieter Gerardus van Os 1816, (Centraal Museum)
Stadgenoot apotheker Ketel, buurman op de hoek Voorstraat-Plompetorengracht, heeft de gebeurtenissen in zijn dagboek genoteerd. Op zaterdag is het marktdag, maar die bleef door de heersende schaarste grotendeels leeg. De meeste dorpsschuiten kwamen niet, de dorpen hebben te weinig te bieden voor de verkoop.
 
Geruchten gaan rond over oprukkende Russen en Duitsers. In het midden van de dag komt een express met vaart te paard aan op de Wittevrouwenstraat bij het hoofdkwartier van de Franse kolonel Molitor. Vlak erna worden uit de omgeving meer dan 50 boerenwagens gevorderd voor transport van de zieken uit het hospitaal. Na de schemer om zes uur is het rustig, de avondklok verbiedt het de straat op te gaan. In de nacht van 28 november 1813 verlaten de Fransen zo stil mogelijk de stad via de Tolsteegpoort. Het hele zaakje kwam in beweging komt, iedereen en alles van Napoleon verliet de stad.

Apotheker Keetell:
‘Ho, ho!
Daar gaan ze!
Waarlijk daar gaan ze!
Allemaal!
Het hele boeltje gaat heen! (…)
Zijne Keizerlijke Majesteit [Napoleon] lag eensklaps - - - met zijn neus in het zand gedolven.
Ziet dan, hoe dat aftrekken der Fransen zich heeft toegedragen.
Al schielijk na middernacht omtrent 1 uur geraakten de Militairen in beweging. Zij alle kwamen in de wapenen, zonder dat er te voren appel of vergadering was geslagen.
Terwijl dit gebeurde kwam geen burger te voorschijn.
Een ieder hield zich maar stilletjes binnen de muren (…)
Zij [de Fransen] marcheerden alle de Tolsteegpoort uit de Vaartsche Rhijn langs.'

Op zondag wordt
de stad gehaast ontdaan van keizerlijke uitingen. De poorten bleven gesloten. De zondagsdiensten gaan niet door. Drie Russische Kozakken vertonen zich voor de Wittevrouwenpoort. Het wordt duidelijk dat ze de stad als vriend bezoeken. Tegen de avond gaan ze naar hun gewoonte kamperen onder de blote hemel op de Maliebaan
 
Op maandag kleurt de stad geleidelijk meer en meer oranje, vooruitlopend op de vreugde over de bevrijding en de komst van de Prins van Oranje Nassau. Net na het middaguur op maandag 29 november komt een onafzienbare trein van meer dan 1.000 Russische Kozakken door de Wittevrouwenpoort de stad in. Na drie uur volgt nog een regiment Pruisen, troepen zwarte Huzaren en een corps Pruisische artilleristen. De Russische Generaal Prins Narritski wordt ondergebracht in Hotel Antwerpen aan de Oudegracht.

Al op de dinsdag daarna worden nieuwe provincie- en stadsbesturen geïnstalleerd. In het stadsbestuur van Utrecht nemen 12 leden zitting waaronder de buurtgenoten Swellengrebel (Plompetorengracht 11) en Van den Velden (Plompetorengracht 18). De stad wordt overgedragen aan de Prins van Oranje en een defilé van troepen trekt aan de hossende oranje menigte voorbij. 
 
Op donderdag vertrekken de meeste troepen Utrecht alweer, al blijkt dit maar tijdelijk. Enkele dagen later zijn er zoveel troepen in de stad met hun paarden dat bijna elke woning onderdak moet geven, ook aan de paarden die zo door de gangen naar de achtertuinen geleid worden. In de loop van december wordt het normaler in de stad.
Kozakken als bevrijders in het land, tekening Wikipedia
De Kozakken hebben met hun verschijning op snelle, pittige, stekelharige paardjes een onuitwisbare indruk achtergelaten. De ruiters zitten met hun woeste baarden en bonte kleding op hoge zadels, papasjka´s (bontmutsen) dragend en hoge bontgevoerde kaplaarzen. Als bescherming tegen de kou dragen ze over hun uniform verschillende (ook buitgemaakte) kledingstukken die bestaan uit schaapsvachten en zelfs lange jurken. 
 
Ze zijn tot de tanden bewapend: aan de rechterzijde een lange lans, aan de linkerzijde een sabel (sjasjka) en over de schouder een geweer zonder bajonet. Daar komt bij dat de soldaten niet over de meest voorkomende manieren beschikken. Al met al maken de soldaten een onfrisse indruk op de Nederlandse bevolking. Prima dat ze graag buiten slapen.

De oorlog maakte wel duidelijk dat Nederland slecht voorbereid was. Het land
is versleten, geplunderd en arm na de Franse periode. Pas jaren later is er weer iets geld voor opbouw en verdedigingswerken. Voortgeborduurd wordt op een oud verdedigingswerk van de Republiek: de Hollandse waterlinie. De Nieuwe Hollandse Waterlinie gaat rond Utrecht lopen met diverse forten. De eerste schetsen daarvan dateren al uit 1796. De bouw neemt geruime tijd in beslag. Het gehele complex van sluizen, forten en andere werken dat in 1815 is gepland, wordt pas omstreeks 1870 volledig voltooid.

Toren Hond en bolwerk Wolvenburg op de al bijna afgegraven stadswal, tekening L.T. Nepveu circa 1820 (HUA 30875)

Met de aanleg van de nieuwe vesting Utrecht wordt gestart in het Ridderschapkwartier. Dat begint met sloop in 1820, enkele delen van de stadswal met muur. Dat is voor de bouw van de Willemskazerne. De afbraak gaat tot en met alle opstallen op het terrein van Van Reede van Athlone en toren Hond. Het huis van Athlone is in 1810 al gekocht door Het Rijk en dient al jaren voor de huisvesting van soldaten. In de bestrating van de Wittevrouwenkade zijn de contouren van toren terug te vinden. De kazerne staat met de rug naar de singel en is op die manier nog onderdeel van het verdedigingswerk langs de singel.

In 1828 vindt de stad het met de onderhoudswerken aan de muren en verdedigingswerken wel genoeg, het kost veel te veel geld. Met opmerkelijk gemak weet burgemeester Van Asch van Wijck zijn voorstel tot afbraak goedgekeurd te krijgen. Ook van de regering van Nederland krijgt Utrecht toestemming om de stadsmuren te slopen, de militaire werken aan de waterlinie zijn inmiddels ver genoeg gevorderd. Internationale vredesverdragen zijn eveneens wegbereider voor de sloop van de oude verdedigingswerken.

De stad heeft het gevoel weer vrij te kunnen ademen, voor de tweede keer, het Rampjaar 1672 meegerekend. In het Ridderschapkwartier blijft de Wittevrouwenpoort nog staan, evenals bolwerk Wolvenburg. De Plompetoren met zijgebouwen worden in 1825 nog bewoond. Deze toren met de overblijfselen van torens Hond en Vos, stadswallen en muur zijn in 1840 allen gesloopt, daarmee ruimte makend voor de nieuwe Wolvenstraat en het Wolvenplein.


.